{lang: 'nl'}
   
 
   

Terra Reversa, de transitie naar een rechtvaardige duurzaamheid

 
 
Terra Reversa, EPO uitgeverijOnderstaande tekst is gebaseerd op het spraakmakende boek (geüpdatete versie 2016) van de Vlaamse wetenschapper Peter Tom Jones en zijn vrouw, politicologe en antropologe, Vicky De Meyere, aangevuld met links, illustraties en filmbestandjes. De tekst bevat tevens citaten. Het is een grensverleggend boek dat een werkelijke doorbraak betekent voor het denken over milieu- en klimaatbeleid. Het is geen utopisch denken dat door twee intellectuelen is neergeschreven. Dit boek kwam immers mede tot stand door de interactie tussen de auteurs en hun publiek (actoren uit het middenveld, de industrie, overheidskringen, kennisinstellingen) tijdens een 200-tal lezingen. Terra Reversa heeft alles om uit te groeien tot een klassieker in de ecologische literatuur. Het straalt enorm véél optimisme uit. Dit is één van die boeken waarnaar zal worden verwezen door toekomstige generaties, wanneer de 'metatransitie' naar een rechtvaardige duurzaamheid, het ultieme doel, wordt waargemaakt. Dr. Marius de Geus van de Universiteit Leiden: 'Dit boek dient naar mijn idee "verplichte" literatuur te zijn voor die wetenschappers, beleidsmakers, politici en gewone burgers die zich actief willen inzetten voor de toekomst en leefbaarheid van onze planeet.'
 
 
 

In deel I stellen de auteurs dat het hedendaagse wereldsysteem gebukt gaat onder een heel scala van fundamentele tekortkomingen. De systeemfouten zijn niet enkel meervoudig (ecologisch, ethisch, financieel-economisch, sociaal, psychologisch, enz.) maar ook van elkaar afhankelijk. Dit zijn duidelijk geen ideologische stellingen meer, maar empirisch observeerbare en controleerbare feiten. Dit deel biedt de lezer de basis die de auteurs nodig achten voor de zoektocht naar oplossingsmodellen.

Voor een uitgebreide, wetenschappelijke onderbouwing van deze stellingen wordt verwezen naar het boek.

       
 

In deel II ontwikkelen de auteurs een theoretisch kader dat als leidraad moet dienen voor de transitie naar duurzame consumptie en productie, en voor de metatransitie naar 'rechtvaardige duurzaamheid'. Het concept transitiemanagement wordt geïntroduceerd als totaalmodel voor grondige, maatschappelijke veranderingen. Ook wordt de complexiteit van gedragsveranderingen in detail bekeken.

Hoofdonderwerpen worden hier zeer kort aangehaald. Voor een uitgebreide uiteenzetting wordt verwezen naar het boek.

       
  In deel III (het grootste deel) bepleiten de auteurs concrete veranderingsmodellen voor de transitie naar respectievelijk duurzame mobiliteit, duurzame voeding, duurzaam toerisme en duurzaam wonen en (ver)bouwen.

Voor een integrale toelichting van de huidige barriéres en de diverse instrumenten die kunnen ingezet worden op de verschillende niveaus wordt verwezen naar het boek.
       
   
 
   

De crisis van het hedendaagse wereldsysteem

 

Het hedendaagse wereldsysteem bevindt zich in een diepgaande systemische crisis en gaat gebukt onder tal van fundamentele tekortkomingen:

'...Niemand kan ontkennen dat de bijna onafgebroken stijging van de materiële levenskwaliteit en de levensverwachting sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een succesverhaal is zonder gelijke in de menselijke geschiedenis. Met zijn sociaal gecorrigeerde markteconomische systeem vormt de naoorlogse welvaartstaat een fabuleuze sprong voorwaarts, waar vakbonden, werkgevers en overheden terecht trots op mogen zijn. Helaas is de extrapolatie van dit westerse welvaartsmodel naar de rest van de wereld en de toekomstige generaties geen triviaal gegeven. Het westerse, groeigerichte ontwikkelingsmodel bevindt zich in een diepgaande systemische crisis. Hoewel dit besef nog niet helemaal is doorgedrongen bij vele opinie- en beleidsmakers betreft het niet langer een crisis 'binnen' het socio-economische systeem, maar een crisis 'van' het systeem 'an sich'. De tekenen des tijds zijn nu overvloedig aanwezig en kunnen niet langer weggewuifd of gebagatelliseerd worden. Ze dwingen ons om op een andere manier na te denken over de fundamenten van een florerende economie...'

 
   
Eindeloze groei is ecologisch onduurzaam  
   
'...Het meest doorslaggevende element betreft de biofysische onmogelijkheid om de mondiale economie onbeperkt te laten groeien. De milieu-impact van de totale wereldbevolking overschrijdt al sinds het midden van de jaren 1980 de draagkracht van de Aarde. In vaktaal spreekt men van een overshoot, wat impliceert dat we op jaarbasis meer uit het Ecosysteem Aarde wegnemen dan dat dit systeem zelf op een hernieuwbare basis kan regenereren. Volgens het laatste rapport (Hails (red.), 2008) bedraagt die ecologische overshoot nu al minstens 30 procent. Dit is het cijfer dat men verkrijgt wanneer men de ecologische voetafdruk van de wereldbevolking, vergelijkt met de beschikbare biocapaciteit van het Ecosysteem Aarde...'
 
   
 
Bron: Living planet report 2008
 
   
Zoals je ziet in bovenstaande grafiek zal de ecologische overshoot toenemen van ongeveer 30 procent tot wel 100 procent in 2030 bij een 'business-as-usual'–scenario. Concreet wil dit zeggen dat onze mondiale ecologische voetafdruk in 2010 het vermogen van de Aarde om zich te herstellen met 30 % overschrijdt. Dit houdt dus in dat de Aarde één jaar en vier maanden nodig heeft, om alle rijkdommen die wij produceren, op een hernieuwbare basis te regenereren. In 2030 hebben we een biofysisch equivalent van 2 planeten Aarde nodig om te voorzien in de menselijke behoeften.
 
   
'...Daarbij komt dat de ecologische voetafdruk zeer ongelijk verdeeld is, zowel tussen als (steeds meer ook) binnen landen. Het is een bekend gegeven: als alle inwoners van deze wereld het consumptiemodel van de gemiddelde Noord-Amerikaan zouden overnemen, dan zou dit meer dan vijf planeten Aarde vereisen (met de huidige stand van technologie) Een wereldeconomie waarin de verwachte 9 miljard mensen in 2050 een gelijksoortig consumptiepatroon zouden hebben als diezelfde Noord-Amerikaan, zou nog eens 15 keer groter moeten zijn dan de huidige economie. Dit is biofysisch onmogelijk, omdat er nu eenmaal onoverkomelijke thermodynamische grenzen zijn aan de ontkoppeling tussen economische groei en de ecologische voetafdruk ervan. Wanneer de draagkracht van de Aarde systematisch overbevraagd wordt, heeft dit vroeg of laat gevolgen voor de bestaansbasis van het (menselijke) leven op deze planeet. In milieuwetenschappelijke kringen is de consensus over de urgentie van deze vraagstukken intussen algemeen aanvaard...'
 
De eerste gevolgen van de 'overshoot' zijn intussen reeds zichtbaar. De strijdt tegen de opwarming van de Aarde wordt één van de grootste uitdagingen van de 21 ste eeuw. Naast de afname van de biodiversiteit en vernietiging van ecosystemen, waar wij uiteindelijk allemaal van afhangen, hebben we tevens te maken met een afnemende beschikbaarheid aan drinkbaar water en een ontluikend structureel tekort aan voedsel. Ook de naderende 'peak oil' vormt een enorme uitdaging voor onze samenleving, omdat economieën die te sterk afhankelijk zijn van deze energiebron dan in structurele problemen terechtkomen.
 
   
Een mooie documentaire m.b.t. de 'overshoot' is HOME, een film van Yann Arthus-Bertrand, waarvan hier de trailer.
 
   
 
 
Doel van deze film is mensen overal ter wereld bewust maken van onze individuele en collectieve verantwoordelijkheid ten opzichte van onze planeet. Sinds zijn ontstaan 200.000 jaar geleden heeft de mensheid het natuurlijke evenwicht van onze blauwe planeet immers danig verstoord. Vooral de voorbije vijftig jaar waren desastreus: de schade die in deze halve eeuw werd toegebracht aan de aarde, is erger dan al het leed wat alle voorgaande generaties samen hebben aangericht. Veel tijd rest er de mensheid niet om deze negatieve spiraal te doorbreken...

HOME kan gratis bekeken worden op YouTube
 
   
Met 'Home' brengt Yann Arthus-Bertrand ons indrukwekkende en adembenemende luchtbeelden van meer dan vijftig landen, die een beeld geven van de natuurlijke rijkdommen van onze planeet en het razendsnel verdwijnen ervan.
 
 
Andere tekortkomingen van onze economie zijn onder andere:  
  • Oneconomische groei:

    Dit fenomeen treedt op wanneer de negatieveIndex van Duurzame Economische welvaart gevolgen (marginale kosten) van de economische groei de bijkomende voordelen (marginale baten) overschrijden. De reële welvaart van een land neemt dan niet meer toe. Een fixatie op BNP-cijfers kan, volgens de auteurs, dus zeer bedrieglijk zijn. De ISEW (Index of Sustainable Economic Welfare) is de duurzame versie van het Bruto Nationaal Produkt.

De ISEW houdt rekening met de waarde van het ecologische kapitaal en met de inkomensverdeling. Hij valoriseert ook de arbeid die niet vergoed wordt (bv. vrijwilligerswerk, buurtinitiatieven,...). De ISEW meet de kwaliteit en niet de kwantiteit. Indien overheden de ISEW als maatstaf nemen, zullen produkten duurzaam worden, de wegwerpmaatschappij wordt afgebouwd. Overheden hebben er niet langer baat bij om bedrijven te steunen die geen rekening houden met de draagdracht van mens en milieu. Die bedrijven hebben immers een negatief effect op de ISEW...

YouTube: Triodos Bank neemt bekendste tickertapes ter wereld over

  • Financieel economische instabiliteit:

    '...Deze economische tekortkoming is wellicht nog dwingender. In dit geval gaat het immers over de stabiliteit van het economisch wereldsysteem zelf. De mondiale financiële crisis bracht de wereld in het najaar van 2008 aan de rand van de afgrond. Daarbij werden de basisfundamenten van het dominante economisch systeem aan het wankelen gebracht. Alleen door massale overheidssteun (de belastingen van morgen) kon het systeem (voorlopig) overeind gehouden worden...'

    Zorgt economische groei dan niet vanzelf voor economische stabiliteit? Is dat niet juist een van de belangrijkste redenen ter verdediging van het groeimodel? '...De financieel-economische crisis van 2008 heeft aangetoond dat de relatie tussen groei en stabiliteit geen evidentie meer is. Volgens Tim Jackson, auteur van het opvallende Britse rapport 'Prosperity without Growth' ligt de hoofdoorzaak van de huidige financieel-economische crisis juist in de dwangmatige noodzaak tot groeimaximalisering...'

  • Geen doorsijpeleffect van groei:

    '...Een volgende tekortkoming van het groeimodel behelst de toenemende sociale ongelijkheid, zowel tussen als binnen landen. Sinds de opgang van het neoliberalisme is de herverdeling van rijk naar arm stelselmatig teruggeschroefd. In OESO-landen is de ongelijkheid op dit moment groter dan 20 jaar geleden. Terwijl de rijkste bevolkingssegmenten steedshonger map rijker werden, stagneerden de reële inkomens van de middenklasse in de meeste westerse landen, nog voor het begin van de financieel-economische crisis in 2008...'

    '...Hetzelfde fenomeen doet zich wereldwijd voor. De laatste decennia is duidelijk gebleken dat de mondiale groei niet iedereen in gelijke mate heeft bediend. De armste 20 procent van de wereldbevolking verdient slechts 2 procent van het mondiale inkomen. Wereldwijd lijden nu 1 miljard mensen honger...'

  • Groei leidt niet tot milieuverbetering:

    De economische groei brengt in vele gevallen milieuschade met zich mee die de armsten ook nog eens disproportioneel treft. In een studie in het vakblad PNAS tonen de auteurs empirisch aan dat de ecologische impact als gevolg van de mondiale overconsumptie ongelijk verdeeld wordt over de verschillende landen en bevolkingsgroepen. Zij bestudeerden de verdeling van de negatieve gevolgen van de klimaatwijzigingen, de afbraak van de ozonlaag, de ontbossing, de overbevissing, de vernietiging van de mangrovebossen en de intensieve landbouw. In een artikel in Nature vatte men de studie als volgt samen:

    '...De mondiale economische groei tijdens de voorgaande eeuw heeft vele mensen de kans gegeven om ongekende luxe te verkrijgen. De prijs die hiervoor betaald moest worden, is de vernietiging van vitale ecosystemen – kosten die onevenredig gedragen worden door de armsten in de wereld...'

  • Groei leidt niet tot meer welzijn:

    '...Een laatste 'teken des tijds' heeft te maken met de sociale malaise die zich aftekent in de rijke, westerse landen. Sommige auteurs spreken van een 'sociale recessie', waarbij wordt gewezen op het stijgende aantal depressies, alcoholverslavingen en zelfmoorden en de geleidelijke afbraak van het sociale weefsel...'

    Els Keytsman: 'In België is de gemiddelde tevredenheid over het leven (LT) zelfs gedaald met 8,8% sedert 1973, terwijl het reële BBP per inwoner met 80% gestegen is.'
 
 

We bevinden ons op een historisch kruispunt

 

Bovenstaand economische model gaat gebukt onder tal van op elkaar inwerkende spanningsvelden. Zoals erkend wordt door steeds meer wetenschappers is business-as-usual niet langer een optie. De auteurs stellen dat een geleidelijke omkering van het wereldsysteem – Terra Reversa – nodig is:

  1. Ofwel negeren we de waarschuwingen van klimaatwetenschappers, sociale wetenschappers, ecologische economen, financiële specialisten, enz. en doen we verder zoals we bezig zijn, op enkele kleinschalige correcties na.

  2. Ofwel zijn we bereid om tijdens de komende decennia fundamenteel werk te maken van een 'metatransitie' naar een ecologisch duurzaam, sociaal-rechtvaardig en economisch stabiel samenlevingsmodel.

    '...In het eerste geval zullen externe shockfactoren (catastrofale en/of onomkeerbare klimaatwijzigingen, financiële implosies, de gevolgen van peak oil, enz.) een abrupte transitie opleggen. Dit zal gepaard gaan met een immense sociale en ecologische schade...'

    '...Als we daarentegen kiezen voor de tweede optie, dan hebben we nog steeds de mogelijkheid om de ergste klimaatgevolgen in te dijken, een zekere stabiliteit in het mondiale economische systeem binnen te loodsen, stabiele en zinvolle werkgelegenheid te verschaffen en hogere subjectieve welzijnsniveaus voort te brengen...'
 
 

Mondiale klimaatpoker

 

Peter Tom Jones en Vicky De Meyere wijden in Terra Reversa tevens een volledig hoofdstuk aan het centrale vraagstuk van de 21 ste eeuw. Bij de bespreking van de belangrijkste klimaataspecten, ontkrachten zij, op basis van vakliteratuur de vaakst gehoorde klimaatsceptische mythes. Klimaatscepticisme is niet alleen wetenschappelijk achterhaald maar ethisch onaanvaardbaar. De wetenschappelijke consensus over de aard, de oorzaken en de ernst van het klimaatvraagstuk is alleen maar sterker geworden, voor zover dit nog nodig was. Het disproportionele gewicht dat de laatste jaren in de populaire media werd gegeven aan een kleine schare klimaatsceptici heeft ertoe geleid dat er een grote kloof is ontstaan tussen de perceptie van de gewone burger versus de stand van zaken in de klimaatwetenschap zelf. Het klimaatscepticisme is, naast structurele, culturele en gedragsmatige factoren, nog steeds een van de belangrijkste verklaringen voor de maatschappelijke en politieke inertie ter zake.

“...Wat klimaatsceptici verkondigen is volledig achterhaald, zij hebben geen enkele invloed op het wetenschappelijk debat omdat hun argumenten inmiddels punt voor punt weerlegd zijn, tot in den treure. Klimaatsceptici publiceren niet in Nature of Science, maar in niet-gecontroleerde, populaire bladen, die jammer genoeg veel impact hebben bij de gewone man en vrouw in de straat...” (Bron: Intervieuw indymedia met Peter Tom Jones)
 
 
   
Gegeven de almaar toenemende kennis over de potentieel rampzalige gevolgen voor miljoenen tot miljarden mensen als er niet ingegrepen wordt, is klimaatscepticisme feitelijk inhumaan. Een kritisch gereviewd rapport van het Global Humanitarian Forum, van voormalig VN-secretaris-generaal Kofi Annan schat het slachtofferaantal als gevolg van de opwarming van de Aarde op dit moment al op 300.000 doden per jaar, terwijl 325 miljoen mensen 'ernstig' worden benadeeld door de gevolgen van klimaatwijzigingen. Dat laatste cijfer zou in de komende 20 jaar nog eens verdubbelen.



 
YouTube: Dawa Steven Sherpa op de top van de Mount Everest: 'Adembenemende' getuigenis over wat de inwoners van Nepal nu reeds ervaren met betrekking tot klimaatverandering en wat hen nog te wachten staat...

 

Het nog beschikbare tijdvenster voor krachtdadige maatregelen begint zich te sluiten. Uitstel is geen optie meer! Om rampzalige scenario's af te wenden, zijn grootschalige veranderingen vereist in hoe onze samenlevingen en economieën functioneren. De uitdagingen zijn gigantisch. Daar kan geen twijfel meer over bestaan.

 
   
 
 
   
Reële oplossingen voor deze problematiek zijn echter niet utopisch zijn. Zoals uitvoerig in Terra Revera besproken kan men via een aangepaste regulering, groene belastingen, gedragswijzigingen en reeds bestaande en nog te ontwikkelen technologie de doelstelling van een 50 à 85 procent wereldwijde CO2-reductie halen en de transitie naar een lage koolstofeconomie bewerkstelligen. Dat veronderstelt echter grote inspanningen in alle relevante sectoren én in alle landen. Een minimale voorwaarde voor deze grootschalige omschakeling is dat er een serieuze prijs (internalisering van externe kosten) wordt verbonden aan de emissies van broeikasgassen, zodat de prijsvorming in een groene richting wordt geduwd. De ontkoling van de economie is een essentieel onderdeel van de metatransitie naar een nieuw macro-economisch model dat ecologisch duurzaam, sociaal rechtvaardig en economisch stabiel is.
 
 

Een steady state (stationaire) economie is een biofysische noodzakelijkheid

 
Ecologische economen vertrekken vanuit een (thermodynamisch) preanalytisch uitgangspunt. De economie is in die visie voor haar metabolisme compleet afhankelijk van het omringende ecosysteem Aarde.  
     
   
 
De Britse professor Tim Jackson over welvaart zonder groei
in de "Vooruit" in Gent.
 
 
Om ecologisch duurzaam te zijn, moet de doorstroom van materialen en energie binnen de biocapaciteit van de Aarde blijven. Op lange termijn betekent dit een steady state of stationaire toestand.

Een drastische dematerialisering is daarom een noodzakelijke voorwaarde voor ecologische duurzaamheid. Aan de fysische groei van een verhoogde doorstroom van materialen en energie door de economie moet een einde komen. Sterker nog: de doorstroom moet zelfs afnemen met 90 procent.

 


'Een tienvoudige reductie in grondstofverbruik in de geïndustrialiseerde landen is een noodzakelijke langetermijndoelstelling, indien voldoende grondstoffen ter beschikking worden gesteld voor de behoeften van de ontwikkelingslanden' (UNEP, 2000:2)

Zal dit dan niet ten koste gaan van onze welvaart? Wel, een citaat uit de leitbild van Plan C, de Vlaamse transitie-arena voor duurzaam materialenbeheer, zegt hierover het volgende:

'Over het algemeen produceren en consumeren we niet zozeer minder dan vroeger, maar wel op een andere, meer doordachte manier. Onze nieuwe kringloopeconomie met integraal materialenbeheer als centrale spil, vormt een essentieel subsysteem van onze diensteneconomie. Van grondstof tot eindproduct en weer terug zijn we doorheen de hele keten van winning, productie en consumptie tot afval en/of hergebruik erin geslaagd om dankzij doorgedreven technologische en maatschappelijke vernieuwing talrijke kringlopen te sluiten. Het verbruik van grondstoffen is op deze manier drastisch kunnen dalen en hetgeen we gebruiken, gebruiken we meerdere malen op een zorgzame manier. De benodigde energie, uiteraard uit hernieuwbare bronnen, dient als maatstaf bij de keuze voor het type recyclage waarbij restproducten als grondstof worden beschouwd voor de bio- of technosfeer.' (citaat toekomstbeeld PlanC)

Peter Tom Jones, co-auteur van Terra Reversa, heeft zelf concrete ervaring opgedaan in Plan C.

 
 

Transities en transitiemanagement

 

Een transitie is een maatschappelijk veranderingsproces van een oud naar een nieuw evenwicht, waarbij veranderingen optreden op het niveau van structuren (institutionele opbouw, macht), cultuur en werkwijzen (routines, regels, gedrag).

Historisch voorbeelden van transities – in het regime van de energievoorziening – zijn de overgang van biomassa en spierkracht (mensen en paarden) naar kolen, en later de transitie van kolen naar aardgas en olie.

Omdat de metatransitie naar een economisch stabiele, ecologisch duurzame en sociaal-rechtvaardige economie een werk is van lange adem wordt het concept van transitiemanagement naar voor geschoven. Dit is belangrijk om nu al deeltransities in gang te kunnen zetten op het vlak van concrete productie- en consumptieregimes. In een transitie-arena brengt men dan vernieuwingsgezinde koplopers en mensen met invloed bij elkaar. Men confronteert heel bewust de verschillende opvattingen over een ernstig probleem en de mogelijke oplossingsrichtingen. Na confrontatie komt men tot een gedeelde probleemanalyse die de basis vormt voor duurzaamheidsvisies en leitbilder.Plan C

'...Leitbilder zijn enthousiasmerende, visionaire en uitdagende toekomstbeelden die een onmiskenbare rol spelen bij het voltrekken van transities. Om voldoende succes te hebben, moeten deze leitbilder ook breed gedragen worden diverse actoren (bedrijven, overheden, maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen). De transitievisie fungeert niet zozeer als een blauwdruk voor hoe de wereld er precies zou moeten uitzien over 30 of 40 jaar dan wel als inspirerende lichtbaken. Vanuit het heden kan men dan concrete stappen zetten naar die toekomst. Typisch aan een leitbilder is dat ze nog relatief vaag blijven. In de langzame realisatie van het leitbild zal dit toekomstbeeld ook herhaaldelijk moeten worden bijgesteld, in het licht van de ontwikkelingen die plaats vinden...'

In de volgende stap van het transitieproces formuleren de participanten uit de arena transitiepaden. Deze fase behelst de vertaling van de transitiebeelden naar concrete stappen op korte en middellange termijn. Er worden tevens transitie-experimenten opgezet.

'...Overheden spelen een sleutelrol in het aansturen, begeleiden en verankeren van de transitie naar duurzaamheid. Via de huidige werking belemmeren zij echter vaak de kansen op doorbraken en trendbreuken. Een transitie vereist immers dat alternatieve niches kunnen uitgroeien tot nicheregimes, die zodanig veel macht ontwikkelen dat zij op termijn in staat zijn het dominante regime te vervangen...'

Niches kunnen begrepen worden als opkomende, afwijkende structuren, culturen en werkwijzen. Voorbeelden van niches:

  • Nieuwe mobiliteitsconcepten (autodelen, elektrische wagens, nieuwe types van openbaar vervoer, enz.)
  • Alternatieve vormen van landbouw (agro-ecologische modellen)
  • De eerste vormen van intelligente, gedecentraliseerde elektriciteitssystemen.

    '...Enkel nieuwkomers en pioniers zijn in staat om, samen met vernieuwingsgezinde regimespelers, de bestaande ordening en structuren te doorbreken. Het probleem is dat het dominante regime, al dan niet met de overheid, zijn bestaande macht zal proberen te handhaven. Daarvoor beschikt het over tal van verdedigingsmechanismen in de vorm van institutionele en technologische barrières, waardoor ontluikende nicheregimes onschadelijk worden gemaakt...'

Reeds opgestarte transitie-arena's in Vlaanderen:

  • DUWOBO (Transitie duurzaam wonen en bouwen)
  • Plan C (Vlaams transitienetwerk duurzaam materialenbeheer)

Reeds opgestarte transitie-arena's in Nederland

 
 

Een gefaseerde aanpak naar een rechtvaardige duurzame samenleving

 

De totstandkoming van een ecologisch duurzaam, sociaal-rechtvaardig en economisch model is geen werk van korte adem. Daarom moet de evolutie naar zo'n paradigma, volgens de auteurs, op dit moment al samengaan met de zoektocht naar deeloplossingen binnen het bestaande bestel. De problemen waar (vooral) geïndustrialiseerde landen mee te maken hebben kunnen we onderverdelen in drie niveaus:

  1. Low hanging fruits:

    • Dit betreft de problemen die in principe onmiddellijk oplosbaar zijn, in de veronderstelling dat de politieke wil aanwezig is. Het aansnijden van deze problemen levert win-winsituaties op.

    • Bv. Het aanbrengen van dakisolatie in het oudste deel van het woningbestand. Dit resulteert in grote CO2-winsten tegen zeer lage kosten, en het creëert bovendien nieuwe banen.
      Zie Vlaamse dakisolatiepremie

    • Tijdschaal: onmiddellijk oplosbaar

  2. Onduurzaam regime:

    • Lastiger problemen bevinden zich op het niveau van de huidige productie- en consumptiepatronen op het vlak van:
      • mobiliteit
      • voedsel
      • wonen en bouwen
      • reizen
      • elektriciteitsvoorziening

    • Om deze 'regimes' werkelijk duurzaam te maken, zijn er diepgaande veranderingen – transities – vereist op het niveau van praktijken, structuren en cultuur. In dit geval verschijnen ook machtige potentiële verliezers op het toneel. Toch zijn er kansen op dit niveau. De verduurzaming van deze regimes kan immers ook veel winnaars voortbrengen.

    • Tijdschaal: 5-20 jaar

  3. Onduurzaam samenlevingsmodel:

    • De fundamentele uitdaging bestaat erin om op langere termijn een 'metatransitie' tot stand te brengen. Dit vereist niets minder dan de geleidelijke omkering van het wereldsysteem: financieel-economisch, monetair, cultureel, ethisch, enz. Deze metatransitie is noodzakelijk om een structurele daling van de levenskwaliteit en de economische welvaart tegen te gaan.

    • Tijdschaal: 20-40 jaar
 
 

Transitie naar duurzame consumptie en productie als opstap naar een 'metatransitie'

 

De transitie naar een werkelijk duurzame consumptie en productie vereist een absolute reductie van de milieu-impact met zowat 90%.

'...Het klassieke concept - technology will save us - is gedoemd om te mislukken. Hoewel de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe, revolutionaire lagekoolstoftechnologieën een noodzakelijke voorwaarde is voor het bereiken van een ecologisch duurzame samenleving, moet men beseffen dat eendimensionale oplossingen voor buitengewoon complexe problemen niet bestaan.Technologische efficiëntiewinsten worden tot op heden steeds ongedaan gemaakt door de (sneller) stijgende schaal van consumptie...'

Eén van de grote uitdagingen ligt in het ontwikkelen van nieuwe instrumenten waarin 'harde' structureel-technologische veranderingen (slimme productie)

  • Hoogwaardig sluiten van kringlopen (Cradle to cradle principe)
  • Intelligente productie van slimme materialen op maat (ecodesign)
  • Overgang van een bezitseconomie naar een gebruikerseconomie

en 'zachte' cultureel-gedragsmatige veranderingen (slimme consumptie) elkaar versterken.



Barrières voor duurzaam gedrag:

De auteurs wijden een volledig hoofdstuk aan de weg naar duurzame consumptie. Ze gaan meer in detail na waarom gedragsveranderingen zo moeilijk plaatsvinden, zowel bij de politieke instanties, maatschappelijke middenveldorganisaties als de individuele burger-consumenten. Ze pogen inzicht te verschaffen in de complexiteit van het fenomeen 'duurzame consumptie'. Daarbij focussen ze op de verschillende functies van consumptie en onderzoeken ze de barrières, op basis van het schema van de Amerikaanse filosoof/psycholoog Ken Wilber, die verhinderen dat een meer duurzaam gedrag ruim ingang vindt.

'...Een transitie naar duurzame consumptie en productie wordt slechts mogelijk wanneer diepgaande, elkaar ondersteunende veranderingen optreden in alle vier de kwadranten van de figuur van Ken Wilber...'


Enkele citaten die de barrières aangeven voor duurzaam gedrag op het vlak van gedrag, attitude, wereldbeeld en structuur volgens het schema van Wilber.

Gedrag: Hier situeert zich het zichtbare gedrag.


'...
bewustzijn van de ecologische problematiek en de kennis over de invloed van consumptiegedrag op die problematiek ... Kennis over bijvoorbeeld de impact van vleesconsumptie, reizen, slecht geïsoleerde gebouwen of mobiliteit is zeker niet algemeen verspreid...'

'...Op dit niveau is ook gewoontegedrag van een niet te onderschatten belang ... veel van ons gedrag ligt verankerd in jarenlange gewoontes, die niet langer het voorwerp zijn van weloverwogen keuzes...'


Attitude: De attitude is de houding van een persoon ten opzicht van zijn gedrag. De attitude is het resultaat van een afweging van de voor- en nadelen die een persoon aan zijn gedrag verbonden acht.


'...In een situatie waarin men overdonderd wordt door de complexiteit van de ecologische problematiek vervalt men vaak in een afwerende houding, het afschuiven van het probleem of aphathie ... Indien burgers daarentegen de indruk hebben of krijgen dat zij via hun levensstijl een reële invloed hebben op bijvoorbeeld het afnemen van de broeikasuitstoot, dan zullen zij vlugger geneigd zijn mee te werken...'

'...In dit verband is er vaak ook sprake van een perceptiekloof. Dit betekent dat mensen geneigd zijn de tijdsinvestering en het kostenplaatje te overschatten. Dit is een belangrijke vaststelling...'


Wereldbeeld: Deze barrières hebben te maken met ons dominante wereldbeeld en de ermee verbonden sociale normen, dewelke een grote invloed hebben op het beeld van wat (on)belangrijk is in ons leven. De mens laat immers zijn gedrag voor een groot stuk afhangen van die sociale normen:


'...deze manier van denken heeft mede geleid tot een gevaarlijk scheidingsdenken tussen mens en natuur. Intussen beseffen we steeds meer dat de mens, hoewel die als zelfbewuste soort in een bijzondere positie verkeert, deel uitmaakt van het grotere geheel en bovendien er sterk afhankelijk van is...'


'...de problematische invloed van het liberale vrijheidsdenken. Indien vrijheid wordt gedefinieerd als vrij zijn van inmenging vanwege overheden, leidt ze snel tot onvrijheid van anderen...'

'...het heersende hier-en-nu tunneldenken. Nu we volop botsen op de grenzen van de draagkracht van de Aarde hebben we juist behoefte aan een planetaire visie die ook betrekking heeft op de lange termijn...'


In het onderdeel wereldbeeld gaan de auteurs ook in op het veel besproken 'prisoners dilemma'. Het prisonersdilemma is een sociaal dilemma. Om meer inzicht te verkrijgen in deze dilemma's en de impact op het collectieve goed vind je onderaan deze pagina aanvullend 'The tragedy of the commons', een in 1968 door professor Garrett gepubliceerd artikel, dat ondertussen is uitgegroeid tot een klassieker en een prototype is van een sociaal dilemma.


'...In een door de markt gedomineerde samenleving zullen alle betrokkenen proberen in te schatten of anderen ook de nodige
inspanningen leveren, of dat ze enkel zullen profiteren van de moeite die ze zelf doen. Indien zij verwachten dat anderen zich zullen gedragen als 'free riders' (free-ridergedrag = de verleiding waar individuen makkelijk aan bezwijken om de eigen winst te maximaliseren, terwijl de kosten terugvallen op de groep), dan zullen zij bij voorkeur evenmin iets doen. Dit neigt naar een gevaarlijke situatie waarin niemand iets onderneemt en het publieke goed, waarvan iedereen in feite afhankelijk is, uiteindelijk verloren gaat (bv. door gevaarlijke klimaatwijzigingen)...'


Structuur: Op dit niveau in het schema van Wilber situeert zich het politiek-economische en technologische systeem. De barrières hier zijn legio, zoals blijkt uit volgende citaten:

'...Om te beginnen zitten we met een economisch systeem dat de externe kosten (schade aan het publieke goed) voortdurend externaliseert in plaats van ze te internaliseren. Dit leidt tot een ernstig marktfalen, waarbij men de vraag kan stellen of de term 'marktfalen' geen 'understatement' is. De huidige prijsvorming maakt de minst duurzame keuzes financieel voordeliger dan de duurzame alternatieven...'

'...Op een nog fundamenteler niveau zitten we met een barrière op het vlak van de groeinoodzaak van de huidige economie ... de stabiliteit van het kapitalistische systeem is afhankelijk van een zekere groei van het BNP. Niettemin weten we dat de eindigheid van de draagkracht van de Aarde concrete grenzen oplegt aan de mogelijkheid tot aanhoudende BNP-groei. In een ecologische economie zal men daarom biofysische grenzen dienen op te leggen aan het economische systeem (bv. in de vorm van een maximale CO2-uitstoot)...'

'...zitten we ook met een politieke barrière. Te veel politici zijn te sterk bezig met de korte (electorale) termijn én met het verdedigen van de belangen van specifieke groepen binnen de maarschappij. De verkozenen des volks dienen geen verantwoording af te leggen aan de andere inwoners van deze planeet of de toekomstige generaties. Zoals Rosine Van Oost (2006) terecht heeft gesteld is het denken in termen van ambstermijnen problematisch om complexe groeiprocessen, zoals die in het kader van duurzame ontwikkeling nodig zijn, tot ontwikkeling te laten komen...'

'...Politici zien de klimaatvoordelen van hun beleid pas lang na hun carrière. Bij de doorsnee politicus zet dit niet meteen aan tot dringende actie, ook omdat hij of zij nog niet voldoende begrepen heeft dat een dergelijk beleid secundaire, onmiddellijke voelbare voordelen zoals de vorming van banen met zich meebrengt...'


Modellen voor gedrag en gedragsverandering

De auteus tonen aan dat de reëel bestaande mens oneindig veel complexer is dan de karikatuur van de Homo Economicus, het rationele nutsmaximaliserende wezen. Om effectief gedragswiijzigingen te bewerkstelligen, hebben we behoefte aan modellen voor gedragswijziging die rekening houden met deze complexiteit. In die zin moeten effectieve strategieën om gedragsverandering aan te zwengelen een mix van complementaire instrumenten in het gareel brengen.

De auteurs gebruiken het Britse DEFRA 4E-model:

  • Enable (mogelijkheden):

    Een overgang naar duurzaam gedrag en slimme consumptie moet in de eerste plaats mogelijk gemaakt worden. Beschikbaarheid is hier bepalend. '...Enabling houdt in dat de overheid ervoor zorgt dat het niet langer aan moedige enkelingen wordt overgelaten om tegen de stroom in te zwemmen, maar dat de stroomrichting zélf veranderd wordt...'

  • Encourage (ont- en aanmoediging)

    Duurzame keuzes moeten op verschillende manieren aangemoedigd worden. Dit kan, volgens de auteurs, deels met behulp van prijssignalen en vergt een omkering van de huidige prijsvorming. Nu leven wij in een wereld waar duurzame keuzes worden ontmoedigd. '...Het is tijd om het prijsstelsel te hervomen door zogenaamde externe kosten te internaliseren, door duurzame keuzes fiscaal aan te moedigen en onduurzame keuzes financieel te bemoeilijken...'

  • Exemplify (voorbeeld stellen)

    Dit houdt in dat de overheid zelf het goede voorbeeld geeft. Daar zijn veel goede redenen voor aan te geven: '...De overheid is de grootste consument in de economie. Een groen openbaar aanbestedingsstelsel (wagenpark, elektrische toestellen, gebouwen, enz.) kan een wereld van verschil maken. Door massaal over te schakelen op milieuvriendelijke produkten en diensten geeft de overheid bovendien een extra stimulans aan deze nieuwe sectoren in de economie (bv. energie-efficiënte gebouwen, hernieuwbare energie, elektrische voertuigen). Hierdoor kunnen die goedkoper worden en een groter marktaandeel halen...'

  • Engage (engagement creëren)

    Dit instrument vertrekt vanuit het besef dat het belangrijk is om mensen te betrekken bij veranderingsprocessen. De mens is immers een wezen dat is ingebed in sociale relaties. De auteurs stellen dat sociale normen en gewoontes pas veranderen wanneer hele gemeenschappen in beweging worden gebracht. Overheden, zeker op lokaal niveau, kunnen deze initiatieven helpen opstarten en ondersteunen.

    • Klimaatwijken zijn in België een mooi voorbeeld: 'Klimaatwijken' is een campagne die werd ontwikkeld door de Bond Beter Leefmilieu (BBL). Het project loopt in samenwerking met vzw Dialoog, Ecolife, de Vlaamse provincies, de netbeheerders en de deelnemende gemeenten. Een klimaatwijk is een groep van ongeveer 15 gezinnen die de uitdaging aangaat om gedurende zes maanden acht procent energie te besparen in huis.
      Klimaatwijken '...De gezinnen van de klimaatwijken krijgen de steun van een energiemeester, en belangrijker nog, van andere deelnemers. Het proces wordt ook aangenaam gemaakt door de organisatie van 'energieborrels' waarbij het sociale en het gezelligheidsaspect extra in de verf wordt gezet. Klilmaatwijken zijn ondertussen in meer dan honderd Belgische gemaanten actief...'

    • Een nog diepgaander voorbeeld is de transition town beweging die in het Verenigd Koninkrijk ontstond en die nu de rest van de wereld verovert. Transitiesteden- en dorpen stellen zich tot doel de lokale gemeenschap voor te bereiden op de naderende oliecrisis (piekolie) en de gevolgen van klimaatverandering. Gemotiveerde bewoners werken ter plekke aan een samenleving die niet meer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Het idee van de transition towns komt uit Engeland (Totnes), waar het aantal initiatieven sinds 2007 een hoge vlucht heeft genomen. Er zijn ondertussen tal van steden en dorpen waar burgers het heft in eigen handen hebben genomen om hun gemeenschap weerbaar te maken voor de onvermijdelijke gevolgen van energieschaarste en klimaatverandering. Ook in Nederland (Deventer, Groningen, enz.) en België (met Gent op kop) bestaat er momenteel een krachtig netwerk van dorpen en steden.


    • Het gebruik van pull-factoren is een andere vorm van engageren. Er wordt ingespeeld op emoties en de aantrekkelijkheid van het duurzame alternatief wordt beklemtoond. Een voorbeeld van een organisatie die haar strategie vooral heeft afgestemd op pull-factoren is EVA, een snel groeiende vzw die vegetarisme promoot. '...In plaats van het doelpubliek dood te slaan met argumenten die aangeven dat minder vlees eten ecologisch gezien noodzakelijk is (de push-strategie), maakt EVA hoofdzakelijk gebruik van het instrument 'verleiding'. Via een glossy magazine, handige restaurantgidsen en culinaire avonden maakt EVA vegetarische voeding hip en trendy...'

    • Omdat de klassieke sensibilisering heel weinig vruchten afwerpt is een nieuwe visie nodig op sensibilisering en onderwijs. '...Om echt resultaat te kunnen bereiken bij het aanpakken van duurzame ontwikkeling heeft men behoefte aan een holistische benadering, wat helemaal niet zo eenvoudig ligt in ons huidige onderwijssysteem dat nog steeds vakgericht opleidt...'
 
 

Concrete oplossingspaden

 
De sociotechnische regimes - mobiliteit, voeding, toerisme en reizen/recreatie - zijn de grootste verbruikers op het vlak van energieconsumptie, broeikasemissies, land- en waterbeslag. Samen zijn zij verantwoordelijk voor minstens 70 % van de milieu-impact van onze productie en consumptie. De auteurs wijden het grootste deel van het boek aan concrete veranderingsmodellen voor de transitie naar respectievelijk duurzame mobiliteit, duurzame voeding, duurzaam toerisme en duurzaam wonen en (ver)bouwen. De hoofdstukken over deze sociotechnische regimes zijn telkens op dezelfde manier opgebouwd. Eerst wordt er een probleemanalyse geschetst, waarna een aantal elementen van een transitiebeeld (streefbeeld) worden belicht. Vervolgens hanteren zij het schema van Wilber om de hedendaagse barrières voor transities in die domeinen toe te lichten. Het betreft knelpunten op het niveau van respectievelijk gedrag, attitudes, wereldbeeld en structuur. Op basis van de kennis van deze barrières worden vervolgens aanzetten gegeven voor transitiepaden naar duurzaamheid. Hiervoor gebruiken de auteurs het 4E-model van DEFRA: Enable, Encourage, Exemplify en Engage. Transities zijn noodzakelijk om onze materiaal- en energiedoorstroom binnen de biofysische draagkracht van de Aarde te houden en te evolueren naar een duurzame en rechtvaardige samenleving. Voor een integrale toelichting van de huidige problemen, streefbeelden, barrières en transitiepaden in de respectievelijke regimes wordt verwezen naar het boek.
 
   
Duurzame mobiliteit  
Als de helft van de aardolie naar transport gaat en mobiliteit goed is voor 20% van de mondiale broeikasgasemissies, dan moeten in dit domein ook oplossingen liggen voor de klimaatproblematiek. Een hervorming van het openbaar vervoer, betere fietspaden en nog een paar andere kleine ingrepen kunnen al wonderen doen. Als je bedenkt dat de gemiddelde wagen 23 uur per dag stilstaat, waarom dan geen car sharing overwegen?

In de autoluwe steden van de toekomst - of waarom geen autovrije steden? - zou fietsen veiliger zijn dan nu het geval is en worden we minder blootgesteld aan verontreinigde lucht. Het klinkt allemaal utopisch, maar het kan. Dat bewijzen Freiburg in Duitsland en Curitiba in Brazilië, twee steden waar duurzame mobiliteit het leven aangenamer maakt. Als je bedenkt dat ook onze gezondheid er op vooruit zal gaan, wat houdt ons dan tegen?

 
   
Overzicht van de verschillende instrumenten voor duurzame mobiliteit:  
Enable Encourage Exemplify Engage

Vergroening wagenpark

  • Efficiëntienormen
  • Choise Editing

Internaliseren van kosten:

  • Differentële brandstofbelasting
  • Hoge parkeertarieven
  • Congestion charge
  • Slimme kilometerheffing (eerst voor vrachtvervoer, dan auto's)

Radicale vergroening wagenpark

  • Overheid
  • Bedrijven
Betrek mensen: Ondersteunen & stimuleren van initiatieven als speelstraten
Nieuwe businessmodellen (bv.commercieel en particulier autodelen, gecombineerde mobiliteit)

Vergroening wagenpark

  • Groene belastingaftrek
  • Fiscaal belonen roetfilters, katalysatoren,
    minder schadelijke brandstoffen (PPO, CNG, LPG, groen gas)
  • Groen belastingstelsel voor bedrijfswagens
Duurzaam openbaar vervoer (bv. stadsbussen op groen gas) Bewustwording, Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) en mobiliteit
Snelheidsbeheersing (incl. ISA) en groene GPS-systemen

Aanmoedigingsbeleid

  • Openbaar vervoer
  • Fietsvergoedingen & personeelsfietsen
Consistentie programma's op overheidszenders Opzetten van demonstratieprojecten

Modal shift

  • Investeringen in openbaar vervoer, fietspaden, enz.
  • Groene stadsplanning
Individuele vliegtuigquota (individuele koolstofkredietkaart op de lange termijn) Consistent overheidsbeleid bij verschillende departementen  
 
Tabel integraal overgenomen uit Terra Reversa
 
 
Duurzame voeding  

Ook eetgewoonten hebben een enorme impact op het leefmilieu. Voedsel is verantwoordelijk voor maar liefst 20% van onze ecologische voetafdruk en 30% van de broeikasgasemissies. Hoewel de volksgezondheid en het leefmilieu eronder leiden, geniet de vleesindustrie royale overheidssteun. Bijgevolg eten we meer vlees dan goed voor ons is: 96 kg per jaar per Belg. Wereldwijd staat 70% van al de landbouwoppervlakte in dienst van de veestapel.

Ook de voedselkilometers op ons bord moeten omlaag. Geen appelen meer uit Nieuw-Zeeland. De ideale weg naar duurzame voeding is terug naar de kleinschalige landbouw, seizoensgebonden, biologisch en veel dichter bij huis.

   
Donderdag VeggieDag: Eén dag per week met z'n allen geen vlees staat gelijk aan een half miljoen wagens van de weg!
 
   
Overzicht van de verschillende instrumenten voor vleesmatiging en duurzame voeding:  
Enable Encourage Exemplify Engage
Wetgevend kader om een minimum aanbod van vegetarische maaltijden in restaurants verplicht te maken

Hervormingen in fiscaliteit:

  • lager BTW-tarief voor vegetarische maaltijden

Voorbeeldfunctie van overheden, bedrijven, middenveldorganisaties in hun eigen restaurants

Sensibilisering met handelingsperspectief
Wetgevend kader om een minimum aanbod van vegetarische maaltijden in school- en bedrijfsrestaurantsverplicht te maken

Hervormingen in fiscaliteit:

  • lager BTW-tarief voor lokale, biologische voeding en vleesvervangers in winkels
  • hoger BTW-tarief voor klimaatschadelijke vleestypes
Consistent gedrag bij overheidsdiensten (media) Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) en Duurzame, Eerlijke Voeding (bv. MOS)
Stimuleren van aanbod van vleesvervangers, kunstvlees, hybride vlees enz.

Invoeren van een flatulentiebelasting op rundsvlees

Consistent overheidsbeleid bij verschillende departementen Ondersteuning community change-projecten (transition towns, enz.) en campagnes als Donderdag Veggiedag

 

    Soapseries gebruiken om alternatieve voeding te promoten
 
Tabel integraal overgenomen uit Terra Reversa
 
 
Duurzaam toerisme  
Van de vier besproken domeinen heeft toerisme de kleinste ecologische impact. Binnen de sector moet vooral de luchtvaart aan banden gelegd worden. Vandaag is 3,5% van de broeikasgasuitstoot afkomstig van vliegen en als de huidige trend zich verder zet, zal dit aandeel stijgen tot 15% in 2050. In tegenstelling tot mobiliteit en voeding hangt de transitie naar duurzaam toerisme vooral af van culturele factoren.

Uiteindelijk zullen we minder vaak, minder ver en trager moeten reizen. Zeker als je bedenkt dat een tiendaagse vakantie op de Seychellen neerkomt op een ecologische voetafdruk van 1,8 hectare, dat is evenveel als ons eerlijke aarde aandeel voor een jaar.

 
   
Overzicht van de verschillende instrumenten voor een duurzaam toerisme:  
Enable Encourage Exemplify Engage
Keuze bestemming: aantrekkelijke all-in reisformules (lokaal, Europees)

Internaliseren van kosten van vliegen: kerosinebelasting; proefprojecten met individuele vliegtuigquota (uiteindelijk individuele koolstofkredietkaart)

Consistentie programma's op overheidszenders

Sensibilisering, Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) en Toerisme
Transport naar bestemming: modal shift door verbetering van aanbod van milieuvriendelijk en confortabel openbaar vervoer & nieuwe transportmodellen (bv. taxistop, Eurolines, Interrail)

Internaliseren van kosten van ander transport:

  • Differentiële brandstofbelasting
  • Hoge parkeertarieven & congestion charge
  • Slimme kilometerheffing
Consistent overheidsbeleid bij verschillende departementen  
Accomodatie: energie- en waterefficiëntie
Couch surfing

'Vergroening' auto's, bussen, schepen (en vliegtuigen) en aanmoedigingsbeleid voor openbaar vervoer

Consistentie bij maatschappelijk middenveld, bedrijven, scholen en universiteiten  

Lokale activiteiten: aanbod van attracties met lage milieu-impact

Internalisering van kosten bij dagattracties    
 
Tabel integraal overgenomen uit Terra Reversa
 
 
Duurzaam wonen en (ver)bouwen  
Wonen, bouwen en verbouwen zijn goed voor 30% van onze ecologische voetafdruk, stoten een kwart uit van de broeikasgassen in de wereld en verbruiken 40% van onze energie. Dat is heel veel. Deze sector moet dringend en grondig veranderen, want de verkeerde woonkeuzes vandaag hebben op lange termijn negatieve gevolgen. Huizen worden immers niet gebouwd voor een aantal jaar, maar voor decennia.

Dat we beter moeten isoleren en dat de huizen van de toekomst zuiniger met energie moeten omspringen spreekt voor zich, maar ook het woonvolume per persoon zou moeten dalen. Uiteindelijk zullen we evolueren naar actieve woningen die energie produceren en niet consumeren. De rol van de overheid is cruciaal. In de toekomst zullen premies en subsidies voor groene bouwkeuzes veel beter hun weg moeten vinden naar de consument.
   
Van een energieverbruik van gemiddeld 120 kWh per m2 in een standaard woning naar 15 kWh per m2 in een passiefhuis.
 
   
Overzicht van de verschillende instrumenten voor een duurzaam wonen en (ver)bouwen:  
Enable Encourage Exemplify Engage
(Ver)Nieuwbouw: strenge energieprestatienormen (EPB in Vlaanderen, EPN in Nederland)

Slimme subsidiepolitiek voor (ver)nieuwbouw:

  • centraal loket
  • harmonisering subsidies
  • energiekredieten met korting

Voorbeeldprojecten voor sociale passiefwoningen, passiefscholen en openbare passiefgebouwen

Sensibilisering met handelingperspectief
Duurzame materialen: kwaliteitsnormen en cradle-to-cradle-beleid

Voorfinanciering en derdebetalersystemen

Consistent overheidsbeleid bij verschillende departementen Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) en Wonen en verbouwen
Elektrische apparaten: strenge produktnormen en ecodesigneisen

Verlaging BTW-tarief voor duurzame materialen

Consistent gedrag bij overheidsdiensten (verlichting, verwarming enz.) Tewerkstellingsprojecten voor lagergeschoolden in ecologische renovatie

 

  Voorbeeldfunctie van bedrijven, middenveldorganisaties, enz. Ondersteuning community change-projecten (klimaatwijken, transition towns, enz.)
 
Tabel integraal overgenomen uit Terra Reversa
 
 

Tot Slot

 

"Er zijn twee crisissen die we samen het hoofd moeten bieden: de klimaatverandering en de crisis van de wereldeconomie. En tegelijkertijd bieden deze crisissen ons een geweldige opportuniteit: de opportuniteit om ze allebei met tak en wortel uit te roeien. Een degelijke aanpak van de wereldwijde financiële crisis vereist een intensieve wereldwijde inspanning. Het grootste deel van die inspanning zal bestaan uit investeringen in een groene(re) toekomst. Die investeringen zullen de klimaatcrisis indijken, miljoenen groene jobs creëren, en groene groei stimuleren. Wat we nodig hebben is een groene New Deal. Die 'deal' moet lonend zijn voor élk land, voor rijk en voor arm." (Ban Ki-Moon 2008)

De financieel-economische crisis, de klimaatverandering en de sociale crisis zijn uitingen van hetzelfde probleem: een economie die weigert rekening te houden met de draagkracht van mens en milieu. Het is de hoogste tijd om buiten het kader te denken. Om, zoals de auteurs stellen, de platgereden paden te verlaten. Om met verbeelding en nieuwe denkpistes de crisissen niet enkel als een probleem te zien, maar juist als het begin van een oplossing. Een echt duurzame oplossing moet die uitdagingen tegelijk aanpakken. Investeringen in een ecologische economie, gericht op de lange termijn, kunnen wereldwijd miljoenen groene jobs creëren en de economie terug vlot helpen trekken. Maar hoe maken we de overgang naar een ecologische economie en samenleving? En hoe creëren we daarvoor een draagvlak? Peter Tom Jones en Vicky De Meyere geloven in een sterke overheid die duidelijke toekomstbeelden (leitbilder) voorop stelt en daar ook naar toe werkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van van het transitiemodel. Tegelijk wordt ook de vraag gesteld naar aangepaste modellen voor gedragverandering. Klimaatwetenschappers alleen kunnen de klus niet klaren. Beleidsmakers moeten ook te rade gaan bij gedragswetenschappers om barrières weg te werken, die duurzaam gedrag afblokken. Enkel zo kunnen we tot een ommekeer komen op het vlak van mobiliteit, voeding, toerisme en wonen. Het boek is vlijmscherp voor voorliggende keuzes. Alleen ecoëfficiëntie of groene groei volstaan niet. Op korte termijn is het wel een noodzakelijke belangrijke stap. De 'Green New Deal' die vanuit de VN gepropageerd wordt zit vooral op dit niveau. Economische groei en vervuiling kunnen een stuk ontkoppeld worden. Maar dit lukt nooit helemaal. In een eindeloos groeiende economie stuit je altijd op grenzen. Op middellange termijn (de komende 20 jaar) kunnen duurzame transities in diverse sectoren uitkomst bieden. Het zogeheten transitiemanagement zoals de Vlaamse regering dat nu belijdt, zal niet volstaan. Zeker als men steeds meer wil blijven produceren en consumeren. Vandaar dat de auteurs pleiten voor een 'metatransitie', een zwaar woord om te zeggen dat een andere economie nodig is: 'een nieuw macro-economisch model dat niet alleen ecologisch duurzaam is maar ook sociaal rechtvaardig en economisch stabiel'. Een hele opgave, maar gelukkig hebben we hier ook meer tijd voor. Als we intussen maar de noodzakelijke stappen zetten op de korte en middellange termijn. Het boek ademt ook veel optimisme uit: verandering is mogelijk en zal ons een nieuw soort rijkdom opleveren. 'Welvaart zonder groei' zoals Tim Jackson, de Britse professor in duurzame ontwikkeling, het noemt.

Peter Tom Jones geeft ook lezingen met betrekking tot deze materie...

Dr. Marius de Geus van de Universiteit Leiden over de auteurs:

'...Er zijn maar weinig auteurs die zo uitstekend op de hoogte zijn van de meest recente literatuur in tijdschriften als Science, Nature en Ecological Economics. Nog veel minder schrijvers kunnen de immense stroom aan nationale en internationale rapporten, beleidsnota's en wetenschappelijke boeken over het milieu en klimaatverandering überhaupt bijhouden. Vervolgens is het een bijzonder moeilijke opdracht om alle recente inzichten op intelligente wijze te verwerken tot werkbare voorstellen voor transities naar een ecologisch verantwoorde maatschappij. Het wordt steeds lastiger om het overzicht van dit onderzoeksveld te behouden en de nieuwe theorieën en ontwikkelingen op de voet te volgen, maar Peter Tom Jones en Vicky De Meyere zijn daar in hun boek glansrijk in geslaagd...'
 
 

Relevante links

 
  • On-line video: De transitie naar echte duurzaamheid, voorbij het technologisch optimismePeter Tom Jones
    ecologische economie - sociale economie - duurzaamheidstransitie
  • Terra Reversa
    Het boek, EPO uitgeverij
  • Prosperity without Growth?
    The transition to a sustainable economy - Tim Jackson
  • Welvaart zonder groei "Prosperity without Growth" in 't Nederlands. Tim Jackson
  • Plan C Vlaamse transitie-arena voor duurzaam materialenbeheer
  • DUWOBO Vlaamse transitie-arena voor duurzaam wonen en bouwen
  • CreatieveEnergie Nederlandse Energietransitie
  • Dialoog vzw Duurzaam bouwen & bewust wonen
  • Klimaatwijken Wacht niet op mirakels om energie te besparen
  • Transitiontowns Transition Towns zijn lokale gemeenschappen (grote en kleine steden, dorpen, wijken, eilanden) die zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk te maken.
  • Transitie.be Transition Towns België
  • Basishandleiding Transition Towns Hoe word je een transitiestad, dorp, streek, gemeenschap of zelfs eiland?
  • BouwTeams Leren over duurzaam en energiezuinig bouwen, premies, (na-)isoleren en ventileren.
  • EVA Ethisch Vegetarisch Alternatief
  • DuurzameOntwikkeling.be actualiteit over duurzame ontwikkelingWelvaart zonder groei
  • Autopia Vlaams Steunpunt voor Particulier Autodelen
  • GreenWheels Commercieel autodeelbedrijf: Greenwheels auto’s staan op vaste gereserveerde parkeerplaatsen in 80 steden. 24 uur per dag kun je een auto reserveren via de website of per telefoon. Per direct kun je met de dichtstbijzijnde beschikbare auto op weg. Met je persoonlijke chipkaart, de zogenaamde ‘Paspartoe’, open je binnen enkele seconden zelf de auto. Na het intoetsen van je pincode op de boordcomputer kun je wegrijden.
  • FairTrade De algemene principes van Fair Trade zijn: democratische organisatie van de landbouwcoöperaties, erkende vakbonden, geen kinderarbeid, gelijkheid tussen man en vrouw, menswaardige arbeidsomstandigheden, prijzen die meer dan de productiekosten dekken, sociale premies voor collectieve projecten en langlopende handelsrelaties. Fair trade draagt bij tot duurzame ontwikkeling in het Zuiden.



  • Platform C2C Het Cradle to Cradle Platform maakt het mogelijk dat bedrijven en overheden gemakkelijker de haalbaarheid van Cradle to Cradle voor hun producten en ruimtelijke ontwikkelingsprojecten kunnen nagaan. Het Platform is bovendien een ideaal medium om kennis te verzamelen en ervaringen uit te wisselen.
 
 

Aanvullend: Waarom het internaliseren van externe kosten ons uiteindelijk allemaal ten goede komt...

"The tagedy of the commons" (Bron: milieukunde, Open Universiteit)

 

Eén van de klassiekers van de milieuliteratuur vormt het door professor Garrett Hardin gepubliceerde artikel uit 1968, 'The tragedy of the commens':

Stel je een vroeg-middeleeuws dorp voor, waar schapen worden gehouden op gemeenschappelijke weidegronden, de 'commons'. Jaren, zoniet eeuwen lang, bestaat er een perfect evenwicht tussen het aantal schapen dat op die gemeenschappelijke weidegronden wordt gehoed, wat nu de 'ecologische draagkracht' van die weidegronden wordt genoemd. Een Idyllisch beeld van volmaakte harmonie.

Het is zeer de vraag of zo'n dorp, zo het al ooit bestaan heeft, werkelijk een lang leven beschoren zou zijn, met andere woorden, of het evenwicht erg duurzaam was. Waarschijnlijker is, dat het louter rationeel gedrag was dat binnen relatief korte tijd tot een collectieve tragedie leidde. Eerst één en vervolgens meerdere herders streefden immers hun eigenbelang na en dus gingen ze op zoek naar winst. Zij lieten eerst één en daarna meerdere schapen extra op de weidegronden grazen. De winst, de meeropbrengst van elk extra schaap, kwam de individuele herders ten goede. Het verlies, de overbegrazing die, eerst nog onzichtbaar, maar daarna toch steeds duidelijker ontstond, viel ten laste van de collectiviteit en was daarom, berekend per herder, verwaarloosbaar klein. Vanuit het standpunt van elke individuele herder was het toevoegen van een extra schaap dus perfect doel-rationeel gedrag. Voor de collectiviteit leidde dit gedrag echter tot een tragedie: het ecologisch evenwicht werd verbroken, de draagkracht en het herstelvermogen van de weidegronden werden overschreden, door overbegrazing ontstond erosie en te slotte verdween de schapenteelt zelf, en daarmee ook het dorp.

De eerste les uit Hardins metafoor ligt voor de hand. De commons – de gemeenschappelijke weidegronden van toen – zijn de mariene ecosystemen van nu, het tropisch regenwoud, de ozonlaag, kortom, allerlei collectieve milieugoederen. Maar het zijn ook dichter bij huis, het oppervlaktewater, de open ruimte, de natuurgebieden, enzovoort. De schaapherders van toen zijn de automobilisten, de huishoudens, de bedrijven, de consumenten, enzovoort van vandaag. Maar Hardins metafoor gaat verder. Met 'the tragedy of the commons' maakt hij een typisch en structureel kenmerk van de milieuproblematiek als maatschappelijk probleem en als beleidsvraagstuk duidelijk: het gaat daarbij om sociale dilemma's.

Met het begrip sociaal dilemma wordt verwezen naar een situatie die de volgende 3 kenmerken bezit:

  1. Wederzijdse afhankelijkheid: Er is sprake van actoren die voor het bereiken van zowel hun individuele belangen als voor het nastreven van het algemene belang wederzijds van elkaar afhankelijk zijn. In de metafoor van de commons zijn de schaapherders zowel voor het behalen van winst als voor het in stand houden van de commons, van elkaar afhankelijk. Men zou bijgevolg verwachten dat zij terzake afspraken maken, collectieve regelingen treffen. In vrijwel alle maatschappelijke situaties is sprake van wederzijdse afhankelijkheid. In zeer veel van die gevallen zijn daarom allerlei regelingen ontstaan.
  2. Tegenstrijdigheid tussen individuele en collectieve belangen: Zo is het individueel belang van de schaapherders, het behalen van zoveel mogelijk winst op zo kort mogelijke termijn, duidelijk in strijd met het collectieve belang, dat wil zeggen, de schapenteelt zo te organiseren dat die ook op termijn in evenwicht blijft met de ecologische draagkracht.
  3. Individuele belangen leiden op termijn tot een tragedie: Het nastreven van louter individuele belangen leidt, juist door cumulatie van alle neveneffecten daarvan, op den duur tot een tragedie. Daar staat tegenover dat het nastreven van het collectieve belang tot een betere situatie leidt. Namelijk (in de metafoor) een duurzaam evenwicht tussen de schapenteelt en de ecologische draagkracht van de weidegronden.
    Op korte termijn ziet de uitkomst van het individuele belang er evenwel precies andersom uit: de voordelen van het individuele belang zijn duidelijk en tastbaar, terwijl de voordelen van het algemene belang onzeker zijn en eerst op de lange termijn zullen blijken. Zo komen de mogelijke gevolgen van het broeikaseffect ons al gauw over als ver van ons bed verwijderd, die niet opwegen tegen de grote economische belangen die gemoeid zijn met allerlei productieprocessen waarbij broeikasgassen vrijkomen. Op soortgelijke wijze leggen andere schaarse collectieve milieugoederen het vrijwel telkens weer af tegen kortetermijnvoordelen.

De meeste reële sociale dilemma's zijn natuurlijk veel ingewikkelder... Daar zijn algemeen 3 complicerende factoren voor:

  1. Gecompliceerde maatschappelijke verhoudingen: In werkelijkheid gaat het doorgaans om talloze maatschappelijke actoren. Dat maakt hun onderlinge afhankelijkheidsrelaties en de afweging van individuele versus collectieve belangen behoorlijk ingewikkeld.
  2. De sociale en politieke machtsongelijkheid: Anders dan de 'tragedy of the commons' suggereert, hebben niet alle betrokkenen gelijke toegang tot de commons. Het is mogelijk dat de commons in feit in handen zijn van een grootgrondbezitter die de schaapherders in dienst heeft. Hun (milieu)gedrag is dan nog begrijpelijk en in mindere of meerdere mate onvrijwillig.
  3. Onduidelijkheid over kosten en baten: De onduidelijkheid van de kosten en de baten van de verschillende gedragsalternatieven, en de onduidelijkheid over de bijdrage van (gewijzigd) individueel gedrag aan het bereiken van de collectieve belangen. In de 'tragedy of the commons' zijn tenminste de uitkomsten van één alternatief (een extra schaap) berekenbaar. Voor de uiteindelijke effecten van het andere alternatief, de voordelen van het nastreven van het collectieve belang, geldt dat minder. Die kosten en baten verdwijnen min of meer in de complexiteit van, en onzekerheid over allerlei ingewikkelde oorzaak-gevolg ketens en langetermijneffecten.

Deze complicerende factoren zorgen er mede voor dat in verreweg de meeste sociale dilemma's het individuele belang het wint van het collectieve belang. Overigens worden nogal wat sociale dilemma's opgelost door de kosten van het nastreven van de individuele belangen in tijd of ruimte te verschuiven, met andere woorden, af te wentelen. Zo wordt een deel van de overbelasting van het milieu van het Westen afgewenteld op de ontwikkelingslanden, deels door import van grondstoffen, deels door de afvoer van afvalstoffen. Definitieve en veilige berging van kernafval worden naar toekomstige generaties verschoven. In beide gevallen wordt het sociale dilemma ontlopen.
Dit kan alleen omdat de 'slachtoffers' van de afwenteling géén of onvoldoende macht hebben. Tegelijkertijd zorgt de afwenteling ervoor dat de milieuproblemen en de kosten daarvan min of meer onzichtbaar worden.

 
 

Relevante links