Terra Reversa, de transitie naar
een rechtvaardige duurzaamheid
Onderstaande
tekst is gebaseerd op het spraakmakende
boek (geüpdatete versie 2016) van de Vlaamse wetenschapper Peter Tom Jones
en zijn vrouw, politicologe en antropologe, Vicky De Meyere,
aangevuld met links, illustraties en filmbestandjes. De tekst bevat
tevens citaten.
Het is een grensverleggend boek dat een werkelijke doorbraak betekent
voor het denken over milieu- en klimaatbeleid. Het is geen utopisch
denken dat door twee intellectuelen is neergeschreven. Dit boek
kwam immers mede tot stand door de interactie tussen de auteurs
en hun publiek (actoren uit het middenveld, de industrie, overheidskringen,
kennisinstellingen) tijdens een 200-tal lezingen. Terra Reversa
heeft alles om uit te groeien tot een klassieker in de ecologische
literatuur. Het straalt enorm véél optimisme uit.
Dit is één van die boeken waarnaar zal worden verwezen
door toekomstige generaties, wanneer de 'metatransitie' naar een
rechtvaardige duurzaamheid, het ultieme doel, wordt waargemaakt.
Dr. Marius de Geus van de Universiteit Leiden: 'Dit boek dient
naar mijn idee "verplichte" literatuur te zijn voor die
wetenschappers, beleidsmakers, politici en gewone burgers die zich
actief willen inzetten voor de toekomst en leefbaarheid van onze
planeet.'
In deel I stellen
de auteurs dat het hedendaagse wereldsysteem gebukt gaat onder
een heel scala van fundamentele tekortkomingen. De systeemfouten
zijn niet enkel meervoudig (ecologisch, ethisch, financieel-economisch,
sociaal, psychologisch, enz.) maar ook van elkaar afhankelijk.
Dit zijn duidelijk geen ideologische stellingen meer, maar
empirisch observeerbare en controleerbare feiten. Dit deel
biedt de lezer de basis die de auteurs nodig achten voor de
zoektocht naar oplossingsmodellen.
Voor een uitgebreide, wetenschappelijke onderbouwing
van deze stellingen wordt verwezen naar het boek.
In deel II ontwikkelen de
auteurs een theoretisch kader dat als leidraad moet dienen
voor de transitie naar duurzame consumptie en productie, en
voor de metatransitie naar 'rechtvaardige duurzaamheid'. Het
concept transitiemanagement wordt geïntroduceerd als
totaalmodel voor grondige, maatschappelijke veranderingen.
Ook wordt de complexiteit van gedragsveranderingen in detail
bekeken.
Hoofdonderwerpen worden hier zeer kort aangehaald.
Voor een uitgebreide uiteenzetting wordt verwezen naar het
boek.
In deel III (het grootste deel)
bepleiten de auteurs concrete veranderingsmodellen voor de transitie
naar respectievelijk duurzame mobiliteit, duurzame voeding,
duurzaam toerisme en duurzaam wonen en (ver)bouwen.
Voor een integrale toelichting van de huidige barriéres
en de diverse instrumenten die kunnen ingezet worden op de verschillende
niveaus wordt verwezen naar het boek.
Het hedendaagse wereldsysteem bevindt zich in
een diepgaande systemische crisis en gaat gebukt onder tal van
fundamentele tekortkomingen:
'...Niemand kan ontkennen dat de bijna onafgebroken stijging
van de materiële levenskwaliteit en de levensverwachting
sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een succesverhaal
is zonder gelijke in de menselijke geschiedenis. Met zijn sociaal
gecorrigeerde markteconomische systeem vormt de naoorlogse welvaartstaat
een fabuleuze sprong voorwaarts, waar vakbonden, werkgevers
en overheden terecht trots op mogen zijn. Helaas is de extrapolatie
van dit westerse welvaartsmodel naar de rest van de wereld en
de toekomstige generaties geen triviaal gegeven. Het westerse,
groeigerichte ontwikkelingsmodel bevindt zich in een diepgaande
systemische crisis. Hoewel dit besef nog niet helemaal is
doorgedrongen bij vele opinie- en beleidsmakers betreft het
niet langer een crisis 'binnen' het socio-economische
systeem, maar een crisis 'van' het systeem
'an sich'. De tekenen des tijds zijn nu
overvloedig aanwezig en kunnen niet langer weggewuifd of gebagatelliseerd
worden. Ze dwingen ons om op een andere manier na te denken
over de fundamenten van een florerende economie...'
Eindeloze
groei is ecologisch onduurzaam
'...Het meest doorslaggevende element betreft
de biofysische onmogelijkheid om de mondiale economie onbeperkt
te laten groeien. De milieu-impact van de totale wereldbevolking
overschrijdt al sinds het midden van de jaren 1980 de draagkracht
van de Aarde. In vaktaal spreekt men van een overshoot, wat impliceert
dat we op jaarbasis meer uit het Ecosysteem Aarde wegnemen dan
dat dit systeem zelf op een hernieuwbare basis kan regenereren.
Volgens het laatste rapport (Hails (red.), 2008) bedraagt die
ecologische overshoot nu al minstens 30 procent. Dit is het cijfer
dat men verkrijgt wanneer men de ecologische
voetafdruk van de wereldbevolking, vergelijkt met de beschikbare
biocapaciteit van het Ecosysteem Aarde...'
Bron: Living planet report 2008
Zoals je ziet in bovenstaande
grafiek zal de ecologische overshoot toenemen van ongeveer 30 procent
tot wel 100 procent in 2030 bij een 'business-as-usual'–scenario.
Concreet wil dit zeggen dat onze mondiale ecologische voetafdruk
in 2010 het vermogen van de Aarde om zich te herstellen met 30 %
overschrijdt. Dit houdt dus in dat de Aarde één jaar
en vier maanden nodig heeft, om alle rijkdommen die wij produceren,
op een hernieuwbare basis te regenereren. In 2030 hebben we een
biofysisch equivalent van 2 planeten Aarde nodig om te voorzien
in de menselijke behoeften.
'...Daarbij komt dat de ecologische voetafdruk
zeer ongelijk verdeeld is, zowel tussen als (steeds meer ook)
binnen landen. Het is een bekend gegeven: als alle inwoners van
deze wereld het consumptiemodel van de gemiddelde Noord-Amerikaan
zouden overnemen, dan zou dit meer dan vijf planeten Aarde vereisen
(met de huidige stand van technologie) Een wereldeconomie waarin
de verwachte 9 miljard mensen in 2050 een gelijksoortig consumptiepatroon
zouden hebben als diezelfde Noord-Amerikaan, zou nog eens 15 keer
groter moeten zijn dan de huidige economie. Dit is biofysisch
onmogelijk, omdat er nu eenmaal onoverkomelijke thermodynamische
grenzen zijn aan de ontkoppeling tussen economische groei en de
ecologische voetafdruk ervan. Wanneer de draagkracht van de Aarde
systematisch overbevraagd wordt, heeft dit vroeg of laat gevolgen
voor de bestaansbasis van het (menselijke) leven op deze planeet.
In milieuwetenschappelijke kringen is de consensus over de urgentie
van deze vraagstukken intussen algemeen aanvaard...'
De eerste gevolgen van de 'overshoot'
zijn intussen reeds zichtbaar. De strijdt tegen de opwarming
van de Aarde wordt één van de grootste uitdagingen
van de 21 ste eeuw. Naast de afname van de biodiversiteit en vernietiging
van ecosystemen, waar wij uiteindelijk allemaal van afhangen, hebben
we tevens te maken met een afnemende beschikbaarheid aan drinkbaar
water en een ontluikend structureel tekort aan voedsel. Ook de naderende
'peak
oil' vormt een enorme uitdaging voor onze samenleving, omdat
economieën die te sterk afhankelijk zijn van deze energiebron
dan in structurele problemen terechtkomen.
Een mooie documentaire m.b.t.
de 'overshoot' is HOME, een film van Yann Arthus-Bertrand, waarvan
hier de trailer.
Doel van
deze film is mensen overal ter wereld bewust maken van onze
individuele en collectieve verantwoordelijkheid ten opzichte
van onze planeet. Sinds zijn ontstaan 200.000 jaar geleden
heeft de mensheid het natuurlijke evenwicht van onze blauwe
planeet immers danig verstoord. Vooral de voorbije vijftig
jaar waren desastreus: de schade die in deze halve eeuw werd
toegebracht aan de aarde, is erger dan al het leed wat alle
voorgaande generaties samen hebben aangericht. Veel tijd rest
er de mensheid niet om deze negatieve spiraal te doorbreken...
Met 'Home' brengt Yann Arthus-Bertrand
ons indrukwekkende en adembenemende luchtbeelden van meer dan vijftig
landen, die een beeld geven van de natuurlijke rijkdommen van onze
planeet en het razendsnel verdwijnen ervan.
Andere tekortkomingen van onze
economie zijn onder andere:
Oneconomische
groei:
Dit fenomeen treedt op wanneer de negatieve
gevolgen (marginale kosten) van de economische groei de bijkomende
voordelen (marginale baten) overschrijden. De reële welvaart
van een land neemt dan niet meer toe. Een fixatie op BNP-cijfers
kan, volgens de auteurs, dus zeer bedrieglijk zijn. De ISEW
(Index of Sustainable Economic Welfare) is de duurzame versie
van het Bruto Nationaal Produkt.
De ISEW houdt rekening met de waarde van het
ecologische kapitaal en met de inkomensverdeling. Hij valoriseert
ook de arbeid die niet vergoed wordt (bv. vrijwilligerswerk, buurtinitiatieven,...).
De ISEW meet de kwaliteit en niet de kwantiteit. Indien overheden
de ISEW als maatstaf nemen, zullen produkten duurzaam worden,
de wegwerpmaatschappij wordt afgebouwd. Overheden hebben er niet
langer baat bij om bedrijven te steunen die geen rekening houden
met de draagdracht van mens en milieu. Die bedrijven hebben immers
een negatief effect op de ISEW...
'...Deze economische tekortkoming
is wellicht nog dwingender. In dit geval gaat het immers over
de stabiliteit van het economisch wereldsysteem zelf. De mondiale
financiële crisis bracht de wereld in het najaar van 2008 aan
de rand van de afgrond. Daarbij werden de basisfundamenten van
het dominante economisch systeem aan het wankelen gebracht.
Alleen door massale overheidssteun (de belastingen van morgen)
kon het systeem (voorlopig) overeind gehouden worden...'
Zorgt economische groei dan niet vanzelf voor economische stabiliteit?
Is dat niet juist een van de belangrijkste redenen ter verdediging
van het groeimodel? '...De financieel-economische
crisis van 2008 heeft aangetoond dat de relatie tussen groei
en stabiliteit geen evidentie meer is. Volgens Tim
Jackson, auteur van het opvallende Britse rapport 'Prosperity
without Growth' ligt de hoofdoorzaak van de huidige financieel-economische
crisis juist in de dwangmatige noodzaak tot groeimaximalisering...'
Geen
doorsijpeleffect van groei:
'...Een volgende tekortkoming van
het groeimodel behelst de toenemende sociale ongelijkheid, zowel
tussen als binnen landen. Sinds de opgang van het neoliberalisme
is de herverdeling van rijk naar arm stelselmatig teruggeschroefd.
In OESO-landen
is de ongelijkheid op dit moment groter dan 20 jaar geleden.
Terwijl de rijkste bevolkingssegmenten steeds
rijker werden, stagneerden de reële inkomens van de middenklasse
in de meeste westerse landen, nog voor het begin van de financieel-economische
crisis in 2008...'
'...Hetzelfde fenomeen doet zich wereldwijd
voor. De laatste decennia is duidelijk gebleken dat de mondiale
groei niet iedereen in gelijke mate heeft bediend. De armste
20 procent van de wereldbevolking verdient slechts 2 procent
van het mondiale inkomen. Wereldwijd lijden nu 1 miljard mensen
honger...'
Groei
leidt niet tot milieuverbetering:
De economische groei brengt in vele gevallen milieuschade met
zich mee die de armsten ook nog eens disproportioneel treft.
In een studie in het vakblad PNAS
tonen de auteurs empirisch aan dat de ecologische impact als
gevolg van de mondiale overconsumptie ongelijk verdeeld wordt
over de verschillende landen en bevolkingsgroepen. Zij bestudeerden
de verdeling van de negatieve gevolgen van de klimaatwijzigingen,
de afbraak van de ozonlaag, de ontbossing, de overbevissing,
de vernietiging van de mangrovebossen en de intensieve landbouw.
In een artikel in Nature
vatte men de studie als volgt samen:
'...De mondiale economische
groei tijdens de voorgaande eeuw heeft vele mensen de kans gegeven
om ongekende luxe te verkrijgen. De prijs die hiervoor betaald
moest worden, is de vernietiging van vitale ecosystemen – kosten
die onevenredig gedragen worden door de armsten in de wereld...'
Groei leidt niet tot meer welzijn:
'...Een laatste 'teken des tijds' heeft
te maken met de sociale malaise die zich aftekent in de rijke,
westerse landen. Sommige auteurs spreken van een 'sociale recessie',
waarbij wordt gewezen op het stijgende aantal depressies, alcoholverslavingen
en zelfmoorden en de geleidelijke afbraak van het sociale weefsel...'
Els
Keytsman: 'In België is de
gemiddelde tevredenheid over het leven (LT) zelfs gedaald met
8,8% sedert 1973, terwijl het reële BBP
per inwoner met 80% gestegen is.'
We bevinden ons op een historisch
kruispunt
Bovenstaand economische model gaat gebukt onder tal van op elkaar
inwerkende spanningsvelden. Zoals erkend wordt door steeds meer
wetenschappers is business-as-usual niet langer een optie. De
auteurs stellen dat een geleidelijke omkering van het wereldsysteem
– Terra Reversa – nodig is:
Ofwel negeren we de waarschuwingen van klimaatwetenschappers,
sociale wetenschappers, ecologische economen, financiële
specialisten, enz. en doen we verder zoals we bezig zijn, op
enkele kleinschalige correcties na.
Ofwel zijn we bereid om tijdens de komende
decennia fundamenteel werk te maken van een 'metatransitie'
naar een ecologisch duurzaam, sociaal-rechtvaardig en economisch
stabiel samenlevingsmodel.
'...In het eerste
geval zullen externe shockfactoren (catastrofale en/of onomkeerbare
klimaatwijzigingen, financiële implosies, de gevolgen
van peak
oil, enz.) een abrupte transitie opleggen. Dit zal gepaard
gaan met een immense sociale en ecologische schade...'
'...Als we daarentegen kiezen voor de tweede optie, dan hebben
we nog steeds de mogelijkheid om de ergste klimaatgevolgen
in te dijken, een zekere stabiliteit in het mondiale economische
systeem binnen te loodsen, stabiele en zinvolle werkgelegenheid
te verschaffen en hogere subjectieve welzijnsniveaus voort
te brengen...'
Mondiale klimaatpoker
Peter Tom Jones en Vicky De Meyere wijden in Terra Reversa tevens
een volledig hoofdstuk aan het centrale vraagstuk van de 21 ste
eeuw. Bij de bespreking van de belangrijkste klimaataspecten,
ontkrachten zij, op basis van vakliteratuur de vaakst gehoorde
klimaatsceptische mythes. Klimaatscepticisme is niet alleen wetenschappelijk
achterhaald maar ethisch onaanvaardbaar. De wetenschappelijke
consensus over de aard, de oorzaken en de ernst van het klimaatvraagstuk
is alleen maar sterker geworden, voor zover dit nog nodig was.
Het disproportionele gewicht dat de laatste jaren in de populaire
media werd gegeven aan een kleine schare klimaatsceptici heeft
ertoe geleid dat er een grote kloof is ontstaan tussen de perceptie
van de gewone burger versus de stand van zaken in de klimaatwetenschap
zelf. Het klimaatscepticisme is, naast structurele, culturele
en gedragsmatige factoren, nog steeds een van de belangrijkste
verklaringen voor de maatschappelijke en politieke inertie ter
zake.
“...Wat klimaatsceptici
verkondigen is volledig achterhaald, zij hebben geen enkele invloed
op het wetenschappelijk debat omdat hun argumenten inmiddels punt
voor punt weerlegd zijn, tot in den treure. Klimaatsceptici publiceren
niet in Nature
of Science,
maar in niet-gecontroleerde, populaire bladen, die jammer genoeg
veel impact hebben bij de gewone man en vrouw in de straat...”
(Bron: Intervieuw
indymedia met Peter Tom Jones)
Gegeven de almaar toenemende
kennis over de potentieel rampzalige gevolgen voor miljoenen
tot miljarden mensen als er niet ingegrepen wordt, is klimaatscepticisme
feitelijk inhumaan. Een kritisch gereviewd rapport van het
Global
Humanitarian Forum, van voormalig VN-secretaris-generaal
Kofi Annan
schat het slachtofferaantal als gevolg van de opwarming van
de Aarde op dit moment al op 300.000 doden per jaar, terwijl
325 miljoen mensen 'ernstig' worden benadeeld door de gevolgen
van klimaatwijzigingen. Dat laatste cijfer zou in de komende
20 jaar nog eens verdubbelen.
YouTube: Dawa Steven Sherpa op de top van de Mount
Everest: 'Adembenemende' getuigenis over wat de inwoners van Nepal
nu reeds ervaren met betrekking tot klimaatverandering en wat hen
nog te wachten staat...
Het nog beschikbare
tijdvenster voor krachtdadige maatregelen begint zich te sluiten.
Uitstel is geen optie meer! Om rampzalige scenario's
af te wenden, zijn grootschalige veranderingen vereist in hoe
onze samenlevingen en economieën functioneren. De uitdagingen
zijn gigantisch. Daar kan geen twijfel meer over bestaan.
Reële oplossingen voor
deze problematiek zijn echter niet utopisch zijn. Zoals uitvoerig
in Terra Revera besproken kan men via een aangepaste regulering,
groene belastingen, gedragswijzigingen en reeds bestaande en nog
te ontwikkelen technologie de doelstelling van een 50 à 85
procent wereldwijde CO2-reductie halen en de transitie naar een
lage koolstofeconomie bewerkstelligen. Dat veronderstelt echter
grote inspanningen in alle relevante sectoren én in alle
landen. Een minimale voorwaarde voor deze grootschalige omschakeling
is dat er een serieuze prijs (internalisering
van externe kosten) wordt verbonden aan de emissies van broeikasgassen,
zodat de prijsvorming in een groene richting wordt geduwd. De ontkoling
van de economie is een essentieel onderdeel van de metatransitie
naar een nieuw macro-economisch model dat ecologisch duurzaam, sociaal
rechtvaardig en economisch stabiel is.
Een steady state
(stationaire) economie is een biofysische noodzakelijkheid
Ecologische
economen vertrekken vanuit een (thermodynamisch) preanalytisch
uitgangspunt. De economie is in die visie voor haar metabolisme
compleet afhankelijk van het omringende ecosysteem Aarde.
De Britse professor Tim Jackson
over welvaart zonder groei
in de "Vooruit" in Gent.
Om ecologisch duurzaam te zijn, moet de doorstroom van materialen
en energie binnen de biocapaciteit van de Aarde blijven. Op
lange termijn betekent dit een steady state of stationaire
toestand.
Een drastische dematerialisering is daarom een noodzakelijke
voorwaarde voor ecologische duurzaamheid. Aan de fysische
groei van een verhoogde doorstroom van materialen en energie
door de economie moet een einde komen. Sterker nog: de doorstroom
moet zelfs afnemen met 90 procent.
'Een tienvoudige reductie in grondstofverbruik
in de geïndustrialiseerde landen is een noodzakelijke langetermijndoelstelling,
indien voldoende grondstoffen ter beschikking worden gesteld voor
de behoeften van de ontwikkelingslanden' (UNEP, 2000:2)
Zal dit dan niet ten koste gaan van onze welvaart? Wel, een citaat
uit de leitbild van Plan C, de Vlaamse transitie-arena voor duurzaam
materialenbeheer, zegt hierover het volgende:
'Over het algemeen produceren
en consumeren we niet zozeer minder dan vroeger, maar wel op een
andere, meer doordachte manier. Onze nieuwe kringloopeconomie
met integraal materialenbeheer als centrale spil, vormt
een essentieel subsysteem van onze diensteneconomie. Van grondstof
tot eindproduct en weer terug zijn we doorheen de hele keten van
winning, productie en consumptie tot afval en/of hergebruik erin
geslaagd om dankzij doorgedreven technologische en maatschappelijke
vernieuwing talrijke kringlopen te sluiten. Het verbruik van grondstoffen
is op deze manier drastisch kunnen dalen en hetgeen we gebruiken,
gebruiken we meerdere malen op een zorgzame manier.
De benodigde energie, uiteraard uit hernieuwbare bronnen, dient
als maatstaf bij de keuze voor het type recyclage waarbij restproducten
als grondstof worden beschouwd voor de bio- of technosfeer.' (citaat
toekomstbeeld PlanC)
Peter Tom Jones, co-auteur van Terra Reversa, heeft zelf concrete
ervaring opgedaan in Plan
C.
Transities en transitiemanagement
Een transitie is een maatschappelijk veranderingsproces
van een oud naar een nieuw evenwicht, waarbij veranderingen optreden
op het niveau van structuren (institutionele opbouw, macht), cultuur
en werkwijzen (routines, regels, gedrag).
Historisch voorbeelden van transities – in het regime van
de energievoorziening – zijn de overgang van biomassa en
spierkracht (mensen en paarden) naar kolen, en later de transitie
van kolen naar aardgas en olie.
Omdat de metatransitie naar een economisch stabiele, ecologisch
duurzame en sociaal-rechtvaardige economie een werk is van lange
adem wordt het concept van transitiemanagement naar voor
geschoven. Dit is belangrijk om nu al deeltransities in gang te
kunnen zetten op het vlak van concrete productie- en
consumptieregimes. In een transitie-arena brengt men dan vernieuwingsgezinde
koplopers en mensen met invloed bij elkaar. Men confronteert heel
bewust de verschillende opvattingen over een ernstig probleem
en de mogelijke oplossingsrichtingen. Na confrontatie komt men
tot een gedeelde probleemanalyse die de basis vormt voor duurzaamheidsvisies
en leitbilder.
'...Leitbilder
zijn enthousiasmerende, visionaire en uitdagende toekomstbeelden
die een onmiskenbare rol spelen bij het voltrekken van transities.
Om voldoende succes te hebben, moeten deze leitbilder ook breed
gedragen worden diverse actoren (bedrijven, overheden, maatschappelijk
middenveld, kennisinstellingen). De transitievisie fungeert
niet zozeer als een blauwdruk voor hoe de wereld er precies
zou moeten uitzien over 30 of 40 jaar dan wel als inspirerende
lichtbaken. Vanuit het heden kan men dan concrete stappen zetten
naar die toekomst. Typisch aan een leitbilder is dat ze nog
relatief vaag blijven. In de langzame realisatie van het leitbild
zal dit toekomstbeeld ook herhaaldelijk moeten worden bijgesteld,
in het licht van de ontwikkelingen die plaats vinden...'
In de volgende stap van het transitieproces
formuleren de participanten uit de arena transitiepaden. Deze fase
behelst de vertaling van de transitiebeelden naar concrete stappen
op korte en middellange termijn. Er worden tevens transitie-experimenten
opgezet.
'...Overheden spelen
een sleutelrol in het aansturen, begeleiden en verankeren van
de transitie naar duurzaamheid. Via de huidige werking belemmeren
zij echter vaak de kansen op doorbraken en trendbreuken. Een transitie
vereist immers dat alternatieve niches kunnen uitgroeien tot nicheregimes,
die zodanig veel macht ontwikkelen dat zij op termijn in staat
zijn het dominante regime te vervangen...'
Niches kunnen begrepen worden als opkomende, afwijkende
structuren, culturen en werkwijzen. Voorbeelden van niches:
Nieuwe mobiliteitsconcepten (autodelen, elektrische wagens,
nieuwe types van openbaar vervoer, enz.)
Alternatieve vormen van landbouw (agro-ecologische modellen)
De eerste vormen van intelligente, gedecentraliseerde elektriciteitssystemen.
'...Enkel nieuwkomers en pioniers
zijn in staat om, samen met vernieuwingsgezinde regimespelers,
de bestaande ordening en structuren te doorbreken. Het probleem
is dat het dominante regime, al dan niet met de overheid, zijn
bestaande macht zal proberen te handhaven. Daarvoor beschikt
het over tal van verdedigingsmechanismen in de vorm van institutionele
en technologische barrières, waardoor ontluikende nicheregimes
onschadelijk worden gemaakt...'
Een gefaseerde aanpak naar een
rechtvaardige duurzame samenleving
De totstandkoming van een ecologisch duurzaam, sociaal-rechtvaardig
en economisch model is geen werk van korte adem. Daarom moet de
evolutie naar zo'n paradigma, volgens de auteurs, op dit moment
al samengaan met de zoektocht naar deeloplossingen binnen het
bestaande bestel. De problemen waar (vooral) geïndustrialiseerde
landen mee te maken hebben kunnen we onderverdelen in drie niveaus:
Low hanging fruits:
Dit betreft de problemen die in principe onmiddellijk oplosbaar
zijn, in de veronderstelling dat de politieke wil aanwezig is.
Het aansnijden van deze problemen levert win-winsituaties op.
Bv. Het aanbrengen van dakisolatie in het oudste deel van
het woningbestand. Dit resulteert in grote CO2-winsten tegen
zeer lage kosten, en het creëert bovendien nieuwe banen.
Zie Vlaamse
dakisolatiepremie
Tijdschaal: onmiddellijk oplosbaar
Onduurzaam regime:
Lastiger problemen bevinden zich op het niveau van de huidige
productie- en consumptiepatronen op het vlak van:
mobiliteit
voedsel
wonen en bouwen
reizen
elektriciteitsvoorziening
Om deze 'regimes' werkelijk duurzaam te maken, zijn er diepgaande
veranderingen – transities
– vereist op het niveau van praktijken, structuren en
cultuur. In dit geval verschijnen ook machtige potentiële
verliezers op het toneel. Toch zijn er kansen op dit niveau.
De verduurzaming van deze regimes kan immers ook veel winnaars
voortbrengen.
Tijdschaal: 5-20 jaar
Onduurzaam samenlevingsmodel:
De fundamentele uitdaging bestaat erin om op langere termijn
een 'metatransitie' tot stand te brengen. Dit vereist niets
minder dan de geleidelijke omkering van het wereldsysteem:
financieel-economisch, monetair, cultureel, ethisch, enz.
Deze metatransitie is noodzakelijk om een structurele daling
van de levenskwaliteit en de economische welvaart tegen te
gaan.
Tijdschaal: 20-40 jaar
Transitie naar duurzame consumptie
en productie als opstap naar een 'metatransitie'
De transitie naar een werkelijk
duurzame consumptie en productie vereist een absolute reductie van
de milieu-impact met zowat 90%.
'...Het klassieke concept
- technology will save us - is gedoemd om te mislukken.
Hoewel de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe, revolutionaire
lagekoolstoftechnologieën een noodzakelijke voorwaarde is
voor het bereiken van een ecologisch duurzame samenleving, moet
men beseffen dat eendimensionale oplossingen voor buitengewoon
complexe problemen niet bestaan.Technologische efficiëntiewinsten
worden tot op heden steeds ongedaan gemaakt door de (sneller)
stijgende schaal van consumptie...'
Eén van de grote uitdagingen ligt in het ontwikkelen
van nieuwe instrumenten
waarin 'harde' structureel-technologische veranderingen (slimme
productie)
Intelligente productie van
slimme materialen op maat (ecodesign)
Overgang van een bezitseconomie
naar een gebruikerseconomie
en 'zachte'
cultureel-gedragsmatige veranderingen (slimme consumptie) elkaar
versterken.
Barrières voor duurzaam gedrag:
De auteurs wijden een volledig hoofdstuk aan de weg naar duurzame
consumptie. Ze gaan meer in detail na waarom gedragsveranderingen
zo moeilijk plaatsvinden, zowel bij de politieke instanties, maatschappelijke
middenveldorganisaties als de individuele burger-consumenten. Ze
pogen inzicht te verschaffen in de complexiteit van het fenomeen
'duurzame consumptie'. Daarbij focussen ze op de verschillende functies
van consumptie en onderzoeken ze de barrières, op
basis van het schema van de Amerikaanse filosoof/psycholoog Ken
Wilber, die verhinderen dat een meer duurzaam gedrag ruim
ingang vindt.
'...Een transitie naar
duurzame consumptie en productie wordt slechts mogelijk wanneer
diepgaande, elkaar ondersteunende veranderingen optreden in alle
vier de kwadranten van de figuur van Ken Wilber...'
Enkele citaten die de barrières
aangeven voor duurzaam gedrag op het vlak van gedrag, attitude,
wereldbeeld en structuur volgens het schema van Wilber.
Gedrag: Hier situeert
zich het zichtbare gedrag.
'...bewustzijn van de ecologische
problematiek en de kennis over de invloed van consumptiegedrag
op die problematiek ... Kennis over bijvoorbeeld de impact van
vleesconsumptie, reizen, slecht geïsoleerde gebouwen of mobiliteit
is zeker niet algemeen verspreid...'
'...Op dit niveau is ook gewoontegedrag van een niet te onderschatten
belang ... veel van ons gedrag ligt verankerd in jarenlange gewoontes,
die niet langer het voorwerp zijn van weloverwogen keuzes...'
Attitude:
De attitude is de houding van een persoon ten opzicht van zijn gedrag.
De attitude is het resultaat van een afweging van de voor- en nadelen
die een persoon aan zijn gedrag verbonden acht.
'...In een situatie
waarin men overdonderd wordt door de complexiteit van de ecologische
problematiek vervalt men vaak in een afwerende houding, het afschuiven
van het probleem of aphathie ... Indien burgers daarentegen de
indruk hebben of krijgen dat zij via hun levensstijl een reële
invloed hebben op bijvoorbeeld het afnemen van de broeikasuitstoot,
dan zullen zij vlugger geneigd zijn mee te werken...'
'...In dit verband is er vaak ook sprake van een perceptiekloof.
Dit betekent dat mensen geneigd zijn de tijdsinvestering en het
kostenplaatje te overschatten. Dit is een belangrijke vaststelling...'
Wereldbeeld:
Deze barrières hebben te maken met ons dominante wereldbeeld
en de ermee verbonden sociale normen, dewelke een grote invloed
hebben op het beeld van wat (on)belangrijk is in ons leven. De mens
laat immers zijn gedrag voor een groot stuk afhangen van die sociale
normen:
'...deze manier van denken heeft mede geleid tot een gevaarlijk
scheidingsdenken tussen mens en natuur. Intussen beseffen we steeds
meer dat de mens, hoewel die als zelfbewuste soort in een bijzondere
positie verkeert, deel uitmaakt van het grotere geheel en bovendien
er sterk afhankelijk van is...'
'...de problematische
invloed van het liberale vrijheidsdenken. Indien vrijheid wordt
gedefinieerd als vrij zijn van inmenging vanwege overheden, leidt
ze snel tot onvrijheid van anderen...'
'...het heersende
hier-en-nu tunneldenken. Nu we volop botsen op de grenzen van
de draagkracht van de Aarde hebben we juist behoefte aan een planetaire
visie die ook betrekking heeft op de lange termijn...'
In het onderdeel wereldbeeld gaan de auteurs ook in op het veel
besproken 'prisoners
dilemma'. Het prisonersdilemma is een sociaal dilemma.
Om meer inzicht te verkrijgen in deze dilemma's en de impact op
het collectieve goed vind je onderaan deze pagina aanvullend 'The
tragedy of the commons', een in 1968 door professor Garrett
gepubliceerd artikel, dat ondertussen is uitgegroeid tot een klassieker
en een prototype is van een sociaal dilemma.
'...In een door de markt gedomineerde samenleving zullen alle
betrokkenen proberen in te schatten of anderen ook de nodige
inspanningen leveren, of dat ze enkel zullen profiteren van de
moeite die ze zelf doen. Indien zij verwachten dat anderen zich
zullen gedragen als 'free riders' (free-ridergedrag
= de verleiding waar individuen makkelijk aan bezwijken om de
eigen winst te maximaliseren, terwijl de kosten terugvallen op
de groep), dan zullen
zij bij voorkeur evenmin iets doen. Dit neigt naar een gevaarlijke
situatie waarin niemand iets onderneemt en het publieke goed,
waarvan iedereen in feite afhankelijk is, uiteindelijk verloren
gaat (bv. door gevaarlijke klimaatwijzigingen)...'
Structuur: Op dit niveau in het schema
van Wilber situeert zich het politiek-economische en technologische
systeem. De barrières hier zijn legio, zoals blijkt uit volgende
citaten:
'...Om
te beginnen zitten we met een economisch systeem dat de externe
kosten (schade aan het
publieke goed) voortdurend
externaliseert in plaats van ze te internaliseren. Dit leidt tot
een ernstig marktfalen, waarbij men de vraag kan stellen of de
term 'marktfalen' geen 'understatement' is. De huidige prijsvorming
maakt de minst duurzame keuzes financieel voordeliger dan de duurzame
alternatieven...'
'...Op een nog fundamenteler
niveau zitten we met een barrière op het vlak van de groeinoodzaak
van de huidige economie ... de stabiliteit van het kapitalistische
systeem is afhankelijk van een zekere groei van het BNP.
Niettemin weten we dat de eindigheid van de draagkracht van de
Aarde concrete grenzen oplegt aan de mogelijkheid tot aanhoudende
BNP-groei.
In een ecologische economie zal men daarom biofysische grenzen
dienen op te leggen aan het economische systeem (bv. in de vorm
van een maximale CO2-uitstoot)...'
'...zitten we ook
met een politieke barrière. Te veel politici zijn te sterk
bezig met de korte (electorale) termijn én met het verdedigen
van de belangen van specifieke groepen binnen de maarschappij.
De verkozenen des volks dienen geen verantwoording af te leggen
aan de andere inwoners van deze planeet of de toekomstige generaties.
Zoals Rosine Van Oost (2006) terecht heeft gesteld is het denken
in termen van ambstermijnen problematisch om complexe groeiprocessen,
zoals die in het kader van duurzame ontwikkeling nodig zijn, tot
ontwikkeling te laten komen...'
'...Politici zien de klimaatvoordelen van hun beleid pas lang
na hun carrière. Bij de doorsnee politicus zet dit niet
meteen aan tot dringende actie, ook omdat hij of zij nog niet
voldoende begrepen heeft dat een dergelijk beleid secundaire,
onmiddellijke voelbare voordelen zoals de vorming van banen met
zich meebrengt...'
Modellen voor gedrag en gedragsverandering
De auteus tonen aan dat de reëel bestaande mens oneindig
veel complexer is dan de karikatuur van de Homo Economicus, het
rationele nutsmaximaliserende wezen. Om effectief gedragswiijzigingen
te bewerkstelligen, hebben we behoefte aan modellen voor gedragswijziging
die rekening houden met deze complexiteit. In die zin moeten effectieve
strategieën om gedragsverandering aan te zwengelen een mix
van complementaire instrumenten in het gareel brengen.
De auteurs gebruiken het Britse DEFRA 4E-model:
Enable (mogelijkheden):
Een overgang naar duurzaam gedrag en slimme consumptie moet
in de eerste plaats mogelijk gemaakt worden. Beschikbaarheid
is hier bepalend. '...Enabling houdt
in dat de overheid ervoor zorgt dat het niet langer aan moedige
enkelingen wordt overgelaten om tegen de stroom in te zwemmen,
maar dat de stroomrichting zélf veranderd wordt...'
Encourage (ont- en
aanmoediging)
Duurzame keuzes moeten op verschillende manieren aangemoedigd
worden. Dit kan, volgens de auteurs, deels met behulp van prijssignalen
en vergt een omkering van de huidige prijsvorming. Nu leven
wij in een wereld waar duurzame keuzes worden ontmoedigd. '...Het
is tijd om het prijsstelsel te hervomen door zogenaamde externe
kosten te internaliseren, door duurzame keuzes fiscaal aan te
moedigen en onduurzame keuzes financieel te bemoeilijken...'
Exemplify (voorbeeld
stellen)
Dit houdt in dat de overheid zelf het goede voorbeeld geeft.
Daar zijn veel goede redenen voor aan te geven: '...De
overheid is de grootste consument in de economie. Een groen
openbaar aanbestedingsstelsel (wagenpark, elektrische toestellen,
gebouwen, enz.) kan een wereld van verschil maken. Door massaal
over te schakelen op milieuvriendelijke produkten en diensten
geeft de overheid bovendien een extra stimulans aan deze nieuwe
sectoren in de economie (bv. energie-efficiënte gebouwen,
hernieuwbare energie, elektrische voertuigen). Hierdoor kunnen
die goedkoper worden en een groter marktaandeel halen...'
Engage (engagement creëren)
Dit instrument vertrekt vanuit het besef dat het belangrijk
is om mensen te betrekken bij veranderingsprocessen. De mens
is immers een wezen dat is ingebed in sociale relaties. De auteurs
stellen dat sociale normen en gewoontes pas veranderen wanneer
hele gemeenschappen in beweging worden gebracht. Overheden,
zeker op lokaal niveau, kunnen deze initiatieven helpen opstarten
en ondersteunen.
Klimaatwijken
zijn in België een mooi voorbeeld: 'Klimaatwijken'
is een campagne die werd ontwikkeld door de Bond
Beter Leefmilieu (BBL). Het project loopt in samenwerking
met vzw
Dialoog, Ecolife,
de Vlaamse provincies, de netbeheerders en de deelnemende
gemeenten. Een klimaatwijk is een groep van ongeveer 15
gezinnen die de uitdaging aangaat om gedurende zes maanden
acht procent energie te besparen in huis.
'...De gezinnen van de klimaatwijken krijgen de steun van
een energiemeester, en belangrijker nog, van andere deelnemers.
Het proces wordt ook aangenaam gemaakt door de organisatie
van 'energieborrels' waarbij het sociale en het gezelligheidsaspect
extra in de verf wordt gezet. Klilmaatwijken zijn ondertussen
in meer dan honderd Belgische gemaanten actief...'
Een nog
diepgaander voorbeeld is de transition town beweging
die in het Verenigd Koninkrijk ontstond en die nu de rest
van de wereld verovert. Transitiesteden- en dorpen stellen
zich tot doel de lokale gemeenschap voor te bereiden op
de naderende oliecrisis (piekolie)
en de gevolgen van klimaatverandering. Gemotiveerde bewoners
werken ter plekke aan een samenleving die niet meer afhankelijk
is van fossiele brandstoffen. Het idee van de transition
towns komt uit Engeland (Totnes),
waar het aantal initiatieven sinds 2007 een hoge vlucht
heeft genomen. Er zijn
ondertussen tal van steden en dorpen waar burgers het heft
in eigen handen hebben genomen om hun gemeenschap weerbaar
te maken voor de onvermijdelijke gevolgen van energieschaarste
en klimaatverandering. Ook in Nederland (Deventer,
Groningen,
enz.) en België (met Gent
op kop) bestaat er momenteel een krachtig netwerk van dorpen
en steden.
Het gebruik van pull-factoren
is een andere vorm van engageren. Er wordt ingespeeld op
emoties en de aantrekkelijkheid van het duurzame alternatief
wordt beklemtoond. Een voorbeeld van een organisatie die
haar strategie vooral heeft afgestemd op pull-factoren
is EVA,
een snel groeiende vzw die vegetarisme promoot. '...In
plaats van het doelpubliek dood te slaan met argumenten
die aangeven dat minder vlees eten ecologisch gezien noodzakelijk
is (de push-strategie), maakt EVA hoofdzakelijk
gebruik van het instrument 'verleiding'. Via een glossy
magazine, handige restaurantgidsen en culinaire avonden
maakt EVA vegetarische voeding hip en trendy...'
Omdat de klassieke sensibilisering heel
weinig vruchten afwerpt is een nieuwe visie nodig op sensibilisering
en onderwijs. '...Om echt resultaat
te kunnen bereiken bij het aanpakken van duurzame ontwikkeling
heeft men behoefte aan een holistische benadering, wat helemaal
niet zo eenvoudig ligt in ons huidige onderwijssysteem dat
nog steeds vakgericht opleidt...'
Concrete oplossingspaden
De sociotechnische regimes
- mobiliteit, voeding, toerisme en reizen/recreatie - zijn de grootste
verbruikers op het vlak van energieconsumptie, broeikasemissies,
land- en waterbeslag. Samen zijn zij verantwoordelijk voor minstens
70 % van de milieu-impact van onze productie en consumptie. De auteurs
wijden het grootste deel van het boek aan concrete veranderingsmodellen
voor de transitie naar respectievelijk duurzame mobiliteit, duurzame
voeding, duurzaam toerisme en duurzaam wonen en (ver)bouwen. De
hoofdstukken over deze sociotechnische regimes zijn telkens op dezelfde
manier opgebouwd. Eerst wordt er een probleemanalyse geschetst,
waarna een aantal elementen van een transitiebeeld (streefbeeld)
worden belicht. Vervolgens hanteren zij het schema
van Wilber om de hedendaagse barrières voor transities
in die domeinen toe te lichten. Het betreft knelpunten op het niveau
van respectievelijk gedrag, attitudes,
wereldbeeld en structuur.
Op basis van de kennis van deze barrières worden vervolgens
aanzetten gegeven voor transitiepaden naar duurzaamheid. Hiervoor
gebruiken de auteurs het 4E-model
van DEFRA: Enable, Encourage,
Exemplify en Engage.
Transities zijn noodzakelijk om onze materiaal-
en energiedoorstroom binnen de biofysische draagkracht van de Aarde
te houden en te evolueren naar een duurzame en rechtvaardige samenleving.
Voor een integrale toelichting van de huidige problemen, streefbeelden,
barrières en transitiepaden in de respectievelijke regimes
wordt verwezen naar het boek.
Duurzame
mobiliteit
Als de helft van de aardolie
naar transport gaat en mobiliteit goed is voor 20% van de mondiale
broeikasgasemissies, dan moeten in dit domein ook oplossingen liggen
voor de klimaatproblematiek. Een hervorming van het openbaar vervoer,
betere fietspaden en nog een paar andere kleine ingrepen kunnen
al wonderen doen. Als je bedenkt dat de gemiddelde wagen 23 uur
per dag stilstaat, waarom dan geen car sharing overwegen?
In de autoluwe steden van de toekomst - of waarom
geen autovrije steden? - zou fietsen veiliger zijn dan nu het geval
is en worden we minder blootgesteld aan verontreinigde lucht. Het
klinkt allemaal utopisch, maar het kan. Dat bewijzen Freiburg
in Duitsland en Curitiba
in Brazilië, twee steden waar duurzame mobiliteit het leven
aangenamer maakt. Als je bedenkt dat ook onze gezondheid er op vooruit
zal gaan, wat houdt ons dan tegen?
Overzicht van de verschillende
instrumenten voor duurzame mobiliteit:
Ook eetgewoonten hebben een enorme impact op het leefmilieu.
Voedsel is verantwoordelijk voor maar liefst 20% van onze
ecologische voetafdruk en 30% van de broeikasgasemissies.
Hoewel de volksgezondheid en het leefmilieu eronder leiden,
geniet de vleesindustrie royale overheidssteun. Bijgevolg
eten we meer vlees dan goed voor ons is: 96 kg per jaar
per Belg. Wereldwijd staat 70% van al de landbouwoppervlakte
in dienst van de veestapel.
Ook de voedselkilometers op ons bord moeten
omlaag. Geen appelen meer uit Nieuw-Zeeland. De ideale weg
naar duurzame voeding is terug naar de kleinschalige landbouw,
seizoensgebonden, biologisch en veel dichter bij huis.
Donderdag
VeggieDag: Eén dag per week met z'n allen geen vlees
staat gelijk aan een half miljoen wagens van de weg!
Overzicht van de verschillende
instrumenten voor vleesmatiging en duurzame voeding:
Van de vier besproken domeinen
heeft toerisme de kleinste ecologische impact. Binnen de sector
moet vooral de luchtvaart aan banden gelegd worden. Vandaag is 3,5%
van de broeikasgasuitstoot afkomstig van vliegen en als de huidige
trend zich verder zet, zal dit aandeel stijgen tot 15% in 2050.
In tegenstelling tot mobiliteit en voeding hangt de transitie naar
duurzaam toerisme vooral af van culturele factoren.
Uiteindelijk zullen we minder vaak, minder ver
en trager moeten reizen. Zeker als je bedenkt dat een tiendaagse
vakantie op de Seychellen neerkomt op een ecologische voetafdruk
van 1,8 hectare, dat is evenveel als ons eerlijke aarde aandeel
voor een jaar.
Overzicht van de verschillende
instrumenten voor een duurzaam toerisme:
Internaliseren
van kosten van vliegen: kerosinebelasting; proefprojecten
met individuele vliegtuigquota (uiteindelijk individuele koolstofkredietkaart)
Consistentie programma's op
overheidszenders
Sensibilisering, Educatie voor
Duurzame Ontwikkeling (EDO) en Toerisme
Transport naar bestemming:
modal shift door verbetering van aanbod van milieuvriendelijk
en confortabel openbaar vervoer & nieuwe transportmodellen
(bv. taxistop, Eurolines, Interrail)
Wonen,
bouwen en verbouwen zijn goed voor 30% van onze ecologische
voetafdruk, stoten een kwart uit van de broeikasgassen in
de wereld en verbruiken 40% van onze energie. Dat is heel
veel. Deze sector moet dringend en grondig veranderen, want
de verkeerde woonkeuzes vandaag hebben op lange termijn negatieve
gevolgen. Huizen worden immers niet gebouwd voor een aantal
jaar, maar voor decennia.
Dat we beter moeten isoleren en dat de huizen van de toekomst
zuiniger met energie moeten omspringen spreekt voor zich,
maar ook het woonvolume per persoon zou moeten dalen. Uiteindelijk
zullen we evolueren naar actieve woningen die energie produceren
en niet consumeren. De rol van de overheid is cruciaal. In
de toekomst zullen premies en subsidies voor groene bouwkeuzes
veel beter hun weg moeten vinden naar de consument.
Van
een energieverbruik van gemiddeld 120 kWh per m2
in een standaard woning naar 15 kWh per m2 in een
passiefhuis.
Overzicht van de verschillende
instrumenten voor een duurzaam wonen en (ver)bouwen:
"Er zijn twee crisissen die we
samen het hoofd moeten bieden: de klimaatverandering en de crisis
van de wereldeconomie. En tegelijkertijd bieden deze crisissen
ons een geweldige opportuniteit: de opportuniteit om ze allebei
met tak en wortel uit te roeien. Een degelijke aanpak van de wereldwijde
financiële crisis vereist een intensieve wereldwijde inspanning.
Het grootste deel van die inspanning zal bestaan uit investeringen
in een groene(re) toekomst. Die investeringen zullen de klimaatcrisis
indijken, miljoenen groene jobs creëren, en groene groei
stimuleren. Wat we nodig hebben is een groene New Deal. Die 'deal'
moet lonend zijn voor élk land, voor rijk en voor arm."
(Ban
Ki-Moon 2008)
De financieel-economische crisis,
de klimaatverandering en de sociale
crisis zijn uitingen van hetzelfde probleem: een economie
die weigert rekening te houden met de draagkracht
van mens en milieu. Het is de hoogste tijd om buiten het kader
te denken. Om, zoals de auteurs stellen, de platgereden paden
te verlaten. Om met verbeelding en nieuwe denkpistes de crisissen
niet enkel als een probleem te zien, maar juist als het begin
van een oplossing. Een echt duurzame oplossing moet die uitdagingen
tegelijk aanpakken. Investeringen in een ecologische economie,
gericht op de lange termijn, kunnen wereldwijd miljoenen groene
jobs creëren en de economie terug vlot helpen trekken. Maar
hoe maken we de overgang naar een ecologische economie en samenleving?
En hoe creëren we daarvoor een draagvlak? Peter Tom Jones
en Vicky De Meyere geloven in een sterke overheid die duidelijke
toekomstbeelden (leitbilder) voorop
stelt en daar ook naar toe werkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt
van van het transitiemodel. Tegelijk
wordt ook de vraag gesteld naar aangepaste modellen voor gedragverandering.
Klimaatwetenschappers alleen kunnen de klus niet klaren. Beleidsmakers
moeten ook te rade gaan bij gedragswetenschappers om barrières
weg te werken, die duurzaam gedrag afblokken. Enkel zo kunnen
we tot een ommekeer komen op het vlak van mobiliteit,
voeding, toerisme
en wonen. Het boek is vlijmscherp voor voorliggende
keuzes. Alleen ecoëfficiëntie of groene groei volstaan
niet. Op korte termijn is het wel een noodzakelijke belangrijke
stap. De 'Green New Deal' die vanuit de VN gepropageerd wordt
zit vooral op dit niveau. Economische groei en vervuiling kunnen
een stuk ontkoppeld worden. Maar dit lukt nooit helemaal. In een
eindeloos groeiende economie stuit je altijd op grenzen. Op middellange
termijn (de komende 20 jaar) kunnen duurzame transities in diverse
sectoren uitkomst bieden. Het zogeheten transitiemanagement zoals
de Vlaamse regering dat nu belijdt, zal niet volstaan. Zeker als
men steeds meer wil blijven produceren en consumeren. Vandaar
dat de auteurs pleiten voor een 'metatransitie',
een zwaar woord om te zeggen dat een andere economie nodig is:
'een nieuw macro-economisch model dat niet alleen ecologisch duurzaam
is maar ook sociaal rechtvaardig en economisch stabiel'. Een hele
opgave, maar gelukkig hebben we hier ook meer tijd voor. Als we
intussen maar de noodzakelijke stappen zetten op de korte en middellange
termijn. Het boek ademt ook veel optimisme uit: verandering is
mogelijk en zal ons een nieuw soort rijkdom opleveren. 'Welvaart
zonder groei' zoals Tim Jackson, de
Britse professor in duurzame ontwikkeling, het noemt.
Peter Tom Jones geeft ook lezingen
met betrekking tot deze materie...
Dr. Marius de Geus van de Universiteit Leiden over de auteurs:
'...Er zijn maar weinig
auteurs die zo uitstekend op de hoogte zijn van de meest recente
literatuur in tijdschriften als Science, Nature en Ecological
Economics. Nog veel minder schrijvers kunnen de immense stroom
aan nationale en internationale rapporten, beleidsnota's en wetenschappelijke
boeken over het milieu en klimaatverandering überhaupt bijhouden.
Vervolgens is het een bijzonder moeilijke opdracht om alle recente
inzichten op intelligente wijze te verwerken tot werkbare voorstellen
voor transities naar een ecologisch verantwoorde maatschappij.
Het wordt steeds lastiger om het overzicht van dit onderzoeksveld
te behouden en de nieuwe theorieën en ontwikkelingen op de
voet te volgen, maar Peter Tom Jones en Vicky De Meyere zijn daar
in hun boek glansrijk in geslaagd...'
Relevante links
Peter
Tom Jones ecologische economie - sociale economie - duurzaamheidstransitie
Klimaatwijken
Wacht niet op mirakels om energie te besparen
Transitiontowns
Transition Towns zijn lokale gemeenschappen (grote en kleine steden,
dorpen, wijken, eilanden) die zelf aan de slag gaan om hun manier
van wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk te maken.
Autopia
Vlaams Steunpunt voor Particulier Autodelen
GreenWheels
Commercieel autodeelbedrijf: Greenwheels auto’s staan op
vaste gereserveerde parkeerplaatsen in 80 steden. 24 uur per dag
kun je een auto reserveren via de website of per telefoon. Per
direct kun je met de dichtstbijzijnde beschikbare auto op weg.
Met je persoonlijke chipkaart, de zogenaamde ‘Paspartoe’,
open je binnen enkele seconden zelf de auto. Na het intoetsen
van je pincode op de boordcomputer kun je wegrijden.
FairTrade
De algemene principes van Fair Trade zijn: democratische organisatie
van de landbouwcoöperaties, erkende vakbonden, geen kinderarbeid,
gelijkheid tussen man en vrouw, menswaardige arbeidsomstandigheden,
prijzen die meer dan de productiekosten dekken, sociale premies
voor collectieve projecten en langlopende handelsrelaties. Fair
trade draagt bij tot duurzame ontwikkeling in het Zuiden.
Platform
C2C Het Cradle to Cradle Platform maakt het mogelijk dat bedrijven
en overheden gemakkelijker de haalbaarheid van Cradle to Cradle
voor hun producten en ruimtelijke ontwikkelingsprojecten kunnen
nagaan. Het Platform is bovendien een ideaal medium om kennis
te verzamelen en ervaringen uit te wisselen.
Aanvullend: Waarom het
internaliseren van externe kosten ons uiteindelijk allemaal ten
goede komt...
"The tagedy of the commons" (Bron:
milieukunde, Open Universiteit)
Eén van de klassiekers van de milieuliteratuur
vormt het door professor Garrett Hardin gepubliceerde artikel uit
1968, 'The tragedy of the commens':
Stel je een vroeg-middeleeuws dorp voor, waar schapen
worden gehouden op gemeenschappelijke weidegronden, de 'commons'.
Jaren, zoniet eeuwen lang, bestaat er een perfect evenwicht tussen
het aantal schapen dat op die gemeenschappelijke weidegronden wordt
gehoed, wat nu de 'ecologische draagkracht' van die weidegronden
wordt genoemd. Een Idyllisch beeld van volmaakte harmonie.
Het is zeer de vraag of zo'n dorp, zo het al ooit
bestaan heeft, werkelijk een lang leven beschoren zou zijn, met
andere woorden, of het evenwicht erg duurzaam was. Waarschijnlijker
is, dat het louter rationeel gedrag was dat binnen relatief korte
tijd tot een collectieve tragedie leidde. Eerst één
en vervolgens meerdere herders streefden immers hun eigenbelang
na en dus gingen ze op zoek naar winst. Zij lieten eerst één
en daarna meerdere schapen extra op de weidegronden grazen. De winst,
de meeropbrengst van elk extra schaap, kwam de individuele herders
ten goede. Het verlies, de overbegrazing die, eerst nog onzichtbaar,
maar daarna toch steeds duidelijker ontstond, viel ten laste van
de collectiviteit en was daarom, berekend per herder, verwaarloosbaar
klein. Vanuit het standpunt van elke individuele herder was het
toevoegen van een extra schaap dus perfect doel-rationeel gedrag.
Voor de collectiviteit leidde dit gedrag echter tot een tragedie:
het ecologisch evenwicht werd verbroken, de draagkracht en het herstelvermogen
van de weidegronden werden overschreden, door overbegrazing ontstond
erosie en te slotte verdween de schapenteelt zelf, en daarmee ook
het dorp.
De eerste les uit Hardins metafoor ligt voor de
hand. De commons – de gemeenschappelijke weidegronden van
toen – zijn de mariene ecosystemen van nu, het tropisch regenwoud,
de ozonlaag, kortom, allerlei collectieve milieugoederen. Maar het
zijn ook dichter bij huis, het oppervlaktewater, de open ruimte,
de natuurgebieden, enzovoort. De schaapherders van toen zijn de
automobilisten, de huishoudens, de bedrijven, de consumenten, enzovoort
van vandaag. Maar Hardins metafoor gaat verder. Met 'the tragedy
of the commons' maakt hij een typisch en structureel kenmerk van
de milieuproblematiek als maatschappelijk probleem en als beleidsvraagstuk
duidelijk: het gaat daarbij om sociale dilemma's.
Met het begrip sociaal dilemma wordt verwezen naar een situatie
die de volgende 3 kenmerken bezit:
Wederzijdse afhankelijkheid: Er is sprake van actoren
die voor het bereiken van zowel hun individuele belangen als voor
het nastreven van het algemene belang wederzijds van elkaar afhankelijk
zijn. In de metafoor van de commons zijn de schaapherders zowel
voor het behalen van winst als voor het in stand houden van de
commons, van elkaar afhankelijk. Men zou bijgevolg verwachten
dat zij terzake afspraken maken, collectieve regelingen treffen.
In vrijwel alle maatschappelijke situaties is sprake van wederzijdse
afhankelijkheid. In zeer veel van die gevallen zijn daarom allerlei
regelingen ontstaan.
Tegenstrijdigheid tussen individuele en collectieve belangen:
Zo is het individueel belang van de schaapherders, het behalen
van zoveel mogelijk winst op zo kort mogelijke termijn, duidelijk
in strijd met het collectieve belang, dat wil zeggen, de schapenteelt
zo te organiseren dat die ook op termijn in evenwicht blijft met
de ecologische draagkracht.
Individuele belangen leiden op termijn tot een tragedie:
Het nastreven van louter individuele belangen leidt, juist door
cumulatie van alle neveneffecten daarvan, op den duur tot een
tragedie. Daar staat tegenover dat het nastreven van het collectieve
belang tot een betere situatie leidt. Namelijk (in de metafoor)
een duurzaam evenwicht tussen de schapenteelt en de ecologische
draagkracht van de weidegronden.
Op korte termijn ziet de uitkomst van het individuele belang er
evenwel precies andersom uit: de voordelen van het individuele
belang zijn duidelijk en tastbaar, terwijl de voordelen van het
algemene belang onzeker zijn en eerst op de lange termijn zullen
blijken. Zo komen de mogelijke gevolgen van het broeikaseffect
ons al gauw over als ver van ons bed verwijderd, die niet opwegen
tegen de grote economische belangen die gemoeid zijn met allerlei
productieprocessen waarbij broeikasgassen vrijkomen. Op soortgelijke
wijze leggen andere schaarse collectieve milieugoederen het vrijwel
telkens weer af tegen kortetermijnvoordelen.
De meeste reële sociale dilemma's zijn natuurlijk veel ingewikkelder...
Daar zijn algemeen 3 complicerende factoren voor:
Gecompliceerde maatschappelijke verhoudingen: In werkelijkheid
gaat het doorgaans om talloze maatschappelijke actoren. Dat maakt
hun onderlinge afhankelijkheidsrelaties en de afweging van individuele
versus collectieve belangen behoorlijk ingewikkeld.
De sociale en politieke machtsongelijkheid: Anders dan
de 'tragedy of the commons' suggereert, hebben niet alle betrokkenen
gelijke toegang tot de commons. Het is mogelijk dat de commons
in feit in handen zijn van een grootgrondbezitter die de schaapherders
in dienst heeft. Hun (milieu)gedrag is dan nog begrijpelijk en
in mindere of meerdere mate onvrijwillig.
Onduidelijkheid over kosten en baten: De onduidelijkheid
van de kosten en de baten van de verschillende gedragsalternatieven,
en de onduidelijkheid over de bijdrage van (gewijzigd) individueel
gedrag aan het bereiken van de collectieve belangen. In de 'tragedy
of the commons' zijn tenminste de uitkomsten van één
alternatief (een extra schaap) berekenbaar. Voor de uiteindelijke
effecten van het andere alternatief, de voordelen van het nastreven
van het collectieve belang, geldt dat minder. Die kosten en baten
verdwijnen min of meer in de complexiteit van, en onzekerheid
over allerlei ingewikkelde oorzaak-gevolg ketens en langetermijneffecten.
Deze complicerende factoren zorgen er mede voor
dat in verreweg de meeste sociale dilemma's het individuele belang
het wint van het collectieve belang. Overigens worden nogal wat
sociale dilemma's opgelost door de kosten van het nastreven van
de individuele belangen in tijd of ruimte te verschuiven, met andere
woorden, af te wentelen. Zo wordt een deel van de overbelasting
van het milieu van het Westen afgewenteld op de ontwikkelingslanden,
deels door import van grondstoffen, deels door de afvoer van afvalstoffen.
Definitieve en veilige berging van kernafval worden naar toekomstige
generaties verschoven. In beide gevallen wordt het sociale dilemma
ontlopen.
Dit kan alleen omdat de 'slachtoffers' van de afwenteling géén
of onvoldoende macht hebben. Tegelijkertijd zorgt de afwenteling
ervoor dat de milieuproblemen en de kosten daarvan min of meer onzichtbaar
worden.