Mogelijke oorzaken / antropogene factoren

 
   
 

broeikasgassen

 
 
De almaar stijgende menselijke emissies van broeikasgassen veroorzaken dat de atmosfeer steeds meer langgolvige straling absorbeert. Hierdoor neemt ook de atmosferische tegenstraling toe, waardoor het klimaat kan veranderen (=versterkt broeikaseffect). Koolstofdioxide (CO2), lachgas (N2O) en methaan (CH4) zijn de belangrijkste natuurlijke spoorgassen waarvan de respectievelijke concentraties in de atmosfeer worden verhoogd door de mens.
 
     
 

Koolstofdioxide

 
 
De onderstaande grafiek geeft de concentratie van koolstofdioxide weer in ppm (parts per million =eenheid van concentratie die overeenkomt met één deeltje per miljoen) zoals gemeten op de observatiepost Mauna Loa, de hoogste berg op Hawaii. Dit is een plaats waar geen industriële activiteiten plaatsvinden en die bovendien bovenwinds is gelegen van de vulkanische gaspluimen. De bijna exponentieel stijgende CO2-concentratie wordt gemoduleerd door een halfjaarlijkse cyclus. Deze oscillatie wordt veroorzaakt door de grotere opname van CO2 in de lente en de grotere verrotting van biomassa (en dus weer vrijgeven van CO2 aan de atmosfeer) in de herfst op het noordelijk halfrond, vergeleken met dezelfde processen op het zuidelijk halfrond. Dit komt weer doordat de hoeveelheid landmassa op het noordelijk halfrond groter is dan op het zuidelijk halfrond.
 
 
     
  Atmosferische koolstofdioxideconcentratie, Mauna Loa  
  Bron: NOAA  
 
     
 
Het gehalte aan CO2 in de atmosfeer is de laatste 10.000 jaren nooit zo hoog geweest dan nu het geval is. De belangrijkste antropogene bronnen van CO2 zijn gerelateerd aan de verbranding van fossiele brandstoffen: industrieën, gemotoriseerd verkeer, huishoudens (verwarming), electriciteitscentrales... De gemiddelde verblijftijd van een CO2-molecule in de atmosfeer is 120 jaar.
 
     
   
     
 

Methaan

 
 
Na eeuwen van gelijkblijvende concentratie is, evenals CO2, een exponentiële toename waargenomen in de atmosfeer. De belangrijkste oorzaken van deze toename zijn de uitbreiding van het areaal rijstvelden, de groei van de veestapel, exploitatie van fossiele energiebronnen en afvalverwerking. De gemiddelde verblijftijd van CH4 in de atmosfeer is ongeveer 10 jaar. Dit is een relatief korte periode, in vergelijking met de verblijftijd van CO2. Toch wordt methaan aanzien als een belangrijk broeikasgas omdat het een grotere invloed heeft dan koolstofdioxide met betrekking tot het broeikaseffect. Om de emissies van gassen onderling te kunnen vergelijken worden ze uitgedrukt in CO2-equivalenten. Eén CO2-equivalent staat gelijk aan het effect als broeikasgas dat de uitstoot van 1 kg CO2 heeft. De uitstoot van 1 kg methaan staat gelijk aan 21 koolstofdioxide-equivalenten.
 
 
     
   
  Bron: NOAA  
 
     
 

Lachgas

 
 
Naast koolstofdioxide en methaan levert ook lachgas een belangrijke bijdrage tot het versterkte broeikaseffect. De eenheid van concentratie in de grafiek is ppb (parts per billion=eenheid van concentratie die overeenkomt met één deeltje per miljard). Ondanks de lage concentratie is N2O een potentieel gevaarlijk broeikasgas. De gemiddelde verblijftijd in de atmosfeer bedraagt 130 jaar en N2O heeft een koolstofdioxide-equivalent van 310. De voornaamste antropogene bronnen zijn overmatig mestgebruik tijdens intensieve landbouwpraktijken (kunstmest), gebruik van fossiele brandstoffen, biomassaverbranding en de chemische industrie.
 
 
     
   
  Bron: NOAA  
 
     
 

Citaat uit 'De klimaatcrisis' (2011, Huybrechts & Jones):

"Onderzoek op basis van ijsboringen heeft aangewezen dat de CO2-concentratie tijdens de laatste 800.000 jaar gevarieerd heeft van minima van 180 ppm (tijdens de koudste perioden gedurende de ijstijden) tot maxima van 300 ppm (tijdens interglacialen) (Spahni e.a., 2005; Lüthi e.a., 2008). De huidige CO2-concentratie is nooit eerder voorgekomen tijdens de voorbije 800.000 jaar en wellicht moet men minstens 4,5 miljoen jaar teruggaan in de tijd, tot de Pliocene periode, om gelijkaardige concentraties te vinden (Pagani e.a., 2010). De snelheid van deze stijging in de loop van de afgelopen eeuw is ook zonder weerga, zeker in de vergelijking met de voorbije 20.000 jaar. De CO2-aangroeisnelheid was het snelst gedurende de laatste 10 jaar met gemiddeld 1,9 ppm per jaar. De atmosferische methaanconcentratie is gestegen van een pre-industriële waarde van 715 ppb (deeltjes per miljard) tot een actuele (jaar 2011) waarde van 1809 ppb, terwijl die van lachgas (N2O) is toegenomen van 270 tot 323 ppb. Net als bij CO2 gaat het hier om stijgingen die ver buiten de natuurlijke schommelingen liggen. De belangrijke conclusie luidt dat het gecombineerde effect van verhoogde CO2-, CH4- en N2O-concentraties heeft geleid tot een (opwarmende) verstoring van de stralingsbalans met +2,4 W/m2 t.o.v. 1750. Niet onbelangrijk om op te merken is dat sinds 2007 de atmosferische methaanconcentratie, die 10 jaar lang min of meer stabiel was gebleven, opnieuw is beginnen stijgen (Rigby e.a., 2008). "

 
     
 

Links